Kohler leek ongerust toen ze naar binnen gingen, en zijn ogen schoten van links naar rechts, waarschijnlijk op zoek naar tekenen van een indringer. Maar het lab was verlaten. Vittoria liep ook langzaam, alsof het lab geen vertrouwde plek meer was zonder haar vader. Langdons blik werd onmiddellijk naar het midden van het vertrek getrokken, waar een reeks lage pilaren oprees van de grond. Als een mini-Stonehenge stond er een tiental zuilen van glanzend staal in een cirkel midden in de ruimte. De pilaren waren ongeveer een meter hoog en deden Langdon denken aan sokkels waar in musea juwelen op werden getoond. Maar deze pilaren waren duidelijk niet voor kostbare edelstenen bedoeld. Op elk ervan stond een brede, doorzichtige cilinder, ongeveer zo groot als een blik tennisballen. Zo te zien waren ze leeg.

Kohler keek met verbaasde blik naar de cilinders. Klaarblijkelijk besloot hij ze voorlopig te negeren. Hij wendde zich tot Vittoria.
'Is er iets gestolen?'

'Gestolen? Hoe zou dat kunnen?' vroeg ze. 'De irisscanner laat alleen ons binnen.' 'Kijk nou maar rond.'

Vittoria zuchtte en keek om zich heen. Ze haalde haar schouders op. 'Alles ziet eruit zoals mijn vader het altijd achterlaat. Geordende chaos.'

Langdon had het gevoel dat Kohler een afweging maakte, alsof hij zich afvroeg hoeveel druk hij op Vittoria kon uitoefenen, hoeveel hij haar kon vertellen. Blijkbaar besloot hij dat het voorlopig genoeg was geweest. Hij reed zijn rolstoel naar het midden van het vertrek en keek naar het geheimzinnige groepje schijnbaar lege cilinders. 'Geheimen,' zei Kohler ten slotte, 'zijn een luxe die we ons niet meer kunnen veroorloven.'

Vittoria knikte instemmend en leek plotseling aangedaan, alsof de omgeving een stroom aan herinneringen meebracht. Gun haar even de tijd, dacht Langdon.

Alsof ze zich voorbereidde op wat ze ging onthullen, sloot Vittoria haar ogen en ademde diep in en uit. Dat deed ze nog eens. En nog eens. En nog een keer...

Langdon stond naar haar te kijken en werd plotseling ongerust dat er iets met haar aan de hand was. Hij wierp een blik op Kohler, die onbewogen afwachtte; blijkbaar had hij dit ritueel vaker gezien. Er verstreken tien seconden voordat Vittoria haar ogen weer opende. Langdon vond de metamorfose ongelooflijk. Vittoria Vetra was volkomen veranderd. Haar volle lippen waren ontspannen, haar schouders waren niet opgetrokken en haar ogen stonden zacht en aanvaardend. Het was alsof ze elke spier van haar lichaam ertoe had gebracht de situatie te accepteren. De vurige verontwaardiging en persoonlijke smart waren op de een of andere manier verdwenen onder het koele water van een diepere zelfbeheersing. 'Waar zal ik beginnen...' zei ze op kalme toon. 'Bij het begin,' zei Kohler. 'Vertel ons over je vaders experiment.' 'Het verzoenen van wetenschap met religie was de levenslange droom van mijn vader,' zei Vittoria. 'Hij hoopte te bewijzen dat wetenschap en religie twee volkomen verenigbare terreinen waren, twee verschillende benaderingen om dezelfde waarheid te vinden.' Ze zweeg even, alsof ze zelf niet kon geloven wat ze ging zeggen. 'En kortgeleden... vond hij een manier om dat te doen.' Kohler zei niets.

'Hij bedacht een experiment waarvan hij hoopte dat het een einde zou maken aan een van de grootste conflicten in de geschiedenis van de wetenschap en de religie.'

Langdon vroeg zich af welk conflict ze kon bedoelen. Er waren er zoveel.

'De scheppingstheorie,' zei Vittoria. 'De strijd over hoe het universum is ontstaan.' O, dacht Langdon, hét debat.

'Volgens de bijbel was het natuurlijk God die het universum heeft geschapen,' verklaarde ze. 'God zei: "Laat er licht zijn," en alles wat we om ons heen zien, verscheen uit een grote leegte. Helaas luidt een van de basiswetten van de fysica dat materie niet uit het niets kan ontstaan.'

Langdon had weleens iets gelezen over deze patstelling. Het idee dat God 'iets uit niets' had geschapen, was in flagrante tegenspraak met de alom aanvaarde wetten van de moderne fysica en daarom beweerden wetenschappers dat Genesis wetenschappelijk gezien onzin was.

'Meneer Langdon,' zei Vittoria, terwijl ze zich naar hem toe draaide, 'ik neem aan dat u bekend bent met de oerknaltheorie?' Langdon haalde zijn schouders op. 'Min of meer.' Hij wist dat de oerknal hét wetenschappelijk aanvaarde model was voor het ontstaan van het universum. Hij begreep het niet helemaal, maar volgens de theorie was er één punt van samengebalde energie dat in een gigantische explosie uit elkaar was gespat, zich naar buiten toe had uitgebreid en het universum had gevormd. Of zoiets. Vittoria vervolgde haar betoog. 'Toen de katholieke Kerk in 1927 de oerknaltheorie naar buiten bracht...'

'Pardon?' Voordat hij zich ervan kon weerhouden, viel Langdon haar

in de rede. 'Wilt u zeggen dat de oerknal een katholiek idee was?'

Vittoria leek verrast door zijn vraag. 'Natuurlijk. Gepubliceerd door

een katholieke monnik, Georges Lemaïtre, in 1927.'

'Maar ik dacht...' zei hij aarzelend. 'Was de oerknal niet het idee van

Edwin Hubble, sterrenkundige aan Harvard?'

Kohler zei met een boos gezicht: 'Weer die Amerikaanse arrogantie

op wetenschappelijk gebied. Hubble publiceerde zijn artikel in 1929,

twee jaar na Lemaïtre.'

Langdon fronste zijn voorhoofd. Het heet anders wel de Hubble-telescoop, beste man. Ik heb nog nooit van een Lemaitre-telescoop gehoord!

'Meneer Kohler heeft gelijk,' zei Vittoria, 'het was het idee van Lemaïtre. Hubble heeft het alleen maar bevestigd, door het harde bewijs te verzamelen dat de oerknaltheorie wetenschappelijk houdbaar was.' 'O,' zei Langdon, en hij vroeg zich af of de Hubble-fanaten van de sterrenkundige faculteit van Harvard Lemaïtre ooit noemden in hun lezingen.

Toen Lemaïtre met de oerknaltheorie kwam,' vervolgde Vittoria, 'beweerden wetenschappers dat die volkomen belachelijk was. Volgens de wetenschap kon materie niet uit het niets ontstaan. Dus toen Hubble de wereld schokte door wetenschappelijk te bewijzen dat de oerknaltheorie wel klopte, verkondigde de Kerk dat ze gelijk had gehad en dat dit het bewijs was dat de bijbel wetenschappelijk juist was. De goddelijke waarheid.' Langdon, die nu geconcentreerd luisterde, knikte. 'De geleerden konden het natuurlijk niet waarderen dat de Kerk hun ontdekkingen gebruikte ter promotie van haar leer, dus zetten ze de oerknaltheorie om in wiskundige formules, schrapten alle religieuze implicaties en eigenden zich de theorie toe. Het was alleen jammer voor de wetenschappers dat hun vergelijkingen tot op de dag van vandaag één ernstige onvolkomenheid bevatten, waar de Kerk hen graag op wijst.'

Kohler bromde. 'De singulariteit.' Hij sprak het woord uit alsof het een nagel aan zijn doodskist was.

'Ja, de singulariteit,' zei Vittoria. 'Het precieze ogenblik van de schepping. Het nulpunt.' Ze keek Langdon aan. 'Zelfs heden ten dage kan de wetenschap het eerste moment van de schepping niet verklaren. Onze vergelijkingen zijn tamelijk afdoende voor het vroege universum, maar als we teruggaan in de tijd en het nulpunt naderen, kloppen onze formules plotseling niet meer en wordt alles betekenisloos.' 'Dat is juist,' zei Kohler op geïrriteerde toon, 'en de Kerk ziet deze onvolkomenheid als het bewijs van Gods wonderbaarlijke bemoeienis. Kom ter zake.'

Vittoria's gezichtsuitdrukking werd afwezig. 'Mijn vader heeft altijd geloofd in Gods bemoeienis met de oerknal. Hoewel de wetenschap het goddelijke ogenblik van de schepping niet kon doorgronden, was hij ervan overtuigd dat ze dat op een dag wel zou kunnen.' Ze wees bedroefd naar een briefje met een geprinte tekst erop, dat boven de werkplek van haar vader hing. 'Altijd als ik twijfelde, liet hij me dat zien.'

Langdon las de tekst:
 

Er is geen conflict tussen wetenschap en religie.
De wetenschap is gewoon nog te jong om alles te begrijpen.

 

'Mijn vader wilde de wetenschap op een hoger peil brengen,' zei Vittoria, 'zodat de wetenschap het bestaan van God zou schragen.' Ze haalde een hand door haar lange haar en keek melancholiek. 'Hij was van plan iets te doen waaraan geen enkele wetenschapper ooit had gedacht. Iets waar niemand ooit de technologie voor heeft gehad.' Ze zweeg even, alsof ze aarzelde hoe ze het volgende onder woorden moest brengen. 'Hij had een experiment bedacht om te bewijzen dat Genesis mogelijk was.'

Langdon was verbaasd. Genesis bewijzen? Laat er licht zijn? Materie uit niets?

Kohlers levenloze blik dwaalde door het vertrek. 'Hoe bedoel je?'

'Mijn vader schiep een universum... uit niets.'

Kohler draaide razendsnel zijn hoofd om. 'Wat?'

'Beter gezegd, hij herschiep de oerknal.'

Kohler leek in staat om op te springen.

Langdon snapte er nu helemaal niets meer van. Een universum scheppen? De oerknal herscheppen?

'Op veel kleinere schaal, natuurlijk,' zei Vittoria, en ze praatte nu sneller. 'Het proces was opmerkelijk eenvoudig. Hij versnelde twee zeer smalle deeltjesbundels in tegenovergestelde richting door de buis van de versneller. De twee bundels botsten met enorme snelheden op elkaar, drukten elkaar ineen en persten al hun energie samen in één piepklein punt. Hij bereikte een extreme concentratie van energie.' Ze begon een stroom eenheden op te ratelen, en de ogen van de directeur werden groot.

Langdon probeerde haar te volgen. Dus Leonardo Vetra heeft het puntje samengeperste energie nagemaakt waaruit het universum geacht werd te zijn ontstaan.

'Het resultaat,' zei Vittoria, 'was ronduit wonderbaarlijk. Als het gepubliceerd wordt, zal de moderne fysica op haar grondvesten schudden.' Ze sprak nu langzaam, alsof ze genoot van het enorme belang van haar nieuws. 'Zonder enige waarschuwing begonnen er op het moment dat de energie zo sterk geconcentreerd was, in de buis van de versneller deeltjes materie uit het niets te verschijnen.' Kohler reageerde niet. Hij staarde haar alleen maar aan. 'Materie,' herhaalde Vittoria. 'Zich ontwikkelend uit het niets. Een ongelooflijk vertoon van sub-atomair vuurwerk. Er ontstond een miniatuuruniversum. Hij bewees niet alleen dat materie wel uit het niets kan worden geschapen, maar ook dat de oerknal en Genesis eenvoudig verklaard kunnen worden door de aanwezigheid van een enorme energiebron te aanvaarden.' 'Bedoel je Gód?' vroeg Kohler.

'God, Boeddha, de Kracht, Jahweh, de singulariteit, het unificatiepunt, je kunt het noemen zoals je wilt, maar het resultaat blijft hetzelfde. Wetenschap en religie schragen dezelfde waarheid: zuivere energie is de vader der schepping.'

Toen Kohler eindelijk sprak, was zijn stem somber. 'Vittoria, ik kan je niet volgen. Het klinkt alsof je me wilt vertellen dat je vader materie heeft geschapen... uit het niets?'

'Ja.' Vittoria wees naar de cilinders. 'En daar is het bewijs. In die cilinders zitten specimens van de materie die hij heeft geschapen.' Kohler hoestte en reed naar de cilinders als een behoedzaam dier dat om iets heen cirkelt waarvan het instinctief voelt dat het niet pluis is. 'Ik heb blijkbaar iets gemist,' zei hij. 'Verwacht je echt dat iemand zal geloven dat deze cilinders deeltjes materie bevatten die je vader zelf gecreëerd heeft? Die deeltjes zouden van willekeurig waar afkomstig kunnen zijn.'

'Integendeel,' zei Vittoria op zelfverzekerde toon. 'Dat kunnen ze niet. Deze deeltjes zijn uniek. Ze zijn van een soort materie die nergens op aarde voorkomt, en daarom moeten ze wel gecreëerd zijn.' Kohlers gezicht betrok. 'Vittoria, wat bedoel je met een soort materie? Er is maar één soort materie, en die...' Kohler zweeg abrupt. Vittoria keek triomfantelijk. 'Je hebt er zelf lezingen over gegeven. Het universum bevat twee soorten materie. Dat is een wetenschappelijk vaststaand feit.' Vittoria wendde zich tot Langdon. 'Meneer Langdon, wat zegt de bijbel over de Schepping? Wat heeft God geschapen?'

Langdon voelde zich opgelaten, want hij snapte niet wat dat met de rest te maken had. 'Eh, God schiep... licht en donker, hemel en hel...' 'Precies,' zei Vittoria. 'Hij schiep steeds twee tegenpolen. Symmetrisch. In volmaakt evenwicht.' Ze wendde zich weer tot Kohler. 'De wetenschap beweert hetzelfde als de religie, dat bij de oerknal alles in het universum samen met een tegenpool is ontstaan.' 'Inclusief de materie zelf,' fluisterde Kohler, alsof hij het tegen zichzelf had.

Vittoria knikte. 'En toen mijn vader zijn experiment deed, verschenen er dan ook twee soorten materie.'

Langdon vroeg zich af wat dat betekende. Had Leonardo Vetra het tegenovergestelde van materie gecreëerd?

Kohler keek kwaad. 'De substantie waar jij het over hebt, bestaat alleen elders in het heelal. Zeker niet op aarde. En misschien niet eens in ons melkwegstelsel!'

'Precies,' antwoordde Vittoria, 'en dat bewijst dat de deeltjes in die cilinders wel gecreëerd móéten zijn.'

Kohlers gezicht werd hard. 'Vittoria, je wilt me toch niet wijsmaken dat er zich daadwerkelijk specimens bevinden in die cilinders?' 'Jawel.' Ze keek met een trotse blik naar de cilinders. 'Directeur, dit zijn de eerste specimens ter wereld van antimaterie.'

 

20

Fase twee, dacht de Assassijn, terwijl hij met grote passen door de schemerige tunnel liep.

De toorts in zijn hand was overdreven. Dat wist hij. Maar het ging om het effect. Effect was alles. Hij had geleerd dat angst zijn bondgenoot was. Angst heeft een verlammender effect dan welk wapen ook.

Er was geen spiegel in de gang waarin hij zijn vermomming kon bewonderen, maar aan de schaduw van zijn wapperende gewaad zag hij dat die perfect was. Camouflage maakte deel uit van het plan, van de verdorvenheid ervan. Zelfs in zijn stoutste dromen had hij zich niet kunnen voorstellen dat hij deze rol zou spelen. Twee weken geleden zou hij de opdracht die hij aan het eind van deze tunnel moest vervullen als onmogelijk hebben beschouwd. Regelrechte zelfmoord. Naakt het hol van de leeuw binnenwandelen. Maar Janus had de definitie van onmogelijk veranderd. In de afgelopen twee weken had Janus de Assassijn talloze geheimen verteld, en deze tunnel was daar een van. Eeuwenoud, maar nog volkomen bruikbaar.

Terwijl hij dichter bij zijn vijand kwam, vroeg de Assassijn zich af of wat hem binnen wachtte inderdaad zo gemakkelijk zou zijn als Janus had beloofd. Janus had hem ervan verzekerd dat iemand binnen alle noodzakelijke maatregelen zou nemen. Iemand binnen. Ongelooflijk. Hoe langer hij erover nadacht, hoe meer hij ging beseffen dat het kinderspel was.

Wahad... tintain... thalatha... arbaa, zei hij bij zichzelf in het Arabisch terwijl hij het einde naderde. Een... twee... drie... vier...

 

21

'U hebt zeker weleens van antimaterie gehoord, meneer Langdon?' Vittoria nam hem op; haar donkere huid contrasteerde met het witte lab.

Langdon keek op. Hij voelde zich plotseling dom. 'Ja. Tenminste... min of meer.'

Er trok een flauwe glimlach over haar lippen. 'U kijkt naar Star Trek' Langdon bloosde. 'Nou, mijn studenten hebben er plezier in...' Hij fronste. 'De U.S.S. Enterprise vliegt toch op antimaterie, is het niet?' Ze knikte. 'Goede sciencefiction heeft haar wortels in goede wetenschap.'

'Dus antimaterie bestaat echt?'

'Dat staat vast. Alles heeft een tegenpool. Positronen hebben elektronen. Up-quarks hebben down-quarks. Op subatomair niveau heerst een kosmische symmetrie. Antimaterie is het yin en materie het yang. De natuurkundige vergelijking wordt erdoor in evenwicht gebracht.'

Langdon dacht aan Galilei's geloof in dualisme.

'Geleerden weten al sinds 1918,' zei Vittoria, 'dat er twee soorten

materie zijn ontstaan bij de oerknal. De ene soort is de soort die we

hier op aarde zien en waar stenen, bomen en mensen uit bestaan.

De andere soort is daar de tegenpool van, in alle opzichten identiek

aan materie, behalve dat de ladingen van de deeltjes tegengesteld

zijn.'

Kohler sprak alsof hij zich in een mist bevond. Zijn stem klonk plotseling onzeker. 'Maar er zijn enorme technische hindernissen bij het opslaan van antimaterie. Hoe zit het met de neutralisatie?' 'Mijn vader heeft een vacuüm met een tegengesteld veld gecreëerd om de positronen van de antimaterie uit de versneller te trekken voordat ze konden reageren.'

Kohler keek bedenkelijk. 'Maar met een vacuüm zou je de materie ook wegtrekken. Je zou de deeltjes niet kunnen scheiden.' 'Hij gebruikte een magnetisch veld. De materie boog naar rechts af en de antimaterie naar links. Ze zijn polair eikaars tegengestelde.' Op dat moment leek Kohlers muur van twijfel te barsten. Hij keek Vittoria verbijsterd aan en kreeg toen onverhoeds een hoestaanval. 'Onge... looflijk...' zei hij, en hij bette zijn mond. 'Maar toch...' Zijn logica leek nog weerstand te bieden. 'Zelfs als het vacuum werkt, blijft het feit dat de cilinders uit materie bestaan. Antimaterie kan niet worden opgeslagen in cilinders die uit materie bestaan. De antimaterie zou ogenblikkelijk reageren met...'

'Het specimen raakt de cilinder niet aan,' zei Vittoria, die de vraag blijkbaar had verwacht. 'De antimaterie hangt er middenin. We noemden de cilinders "antimaterie-vallen" omdat ze de antimaterie letterlijk opsluiten in het midden van de cilinder, waar het op veilige afstand van de zijkanten en de onderkant blijft hangen.' 'Hangen? Maar... hoe dan?'

'Tussen twee elkaar snijdende magnetische velden. Hier, kijk maar.' Vittoria liep door het vertrek en pakte een groot elektronisch apparaat. Het ding deed Langdon denken aan een of ander straalgeweer uit een stripverhaal: een brede loop als van een kanon, met een telescoopvizier erop en een wirwar van elektronica eronder bungelend. Vittoria richtte het vizier op een van de cilinders, tuurde erdoor en draaide aan wat knoppen. Toen stapte ze achteruit en liet Kohler kijken.

Kohler leek perplex. 'Hebben jullie dan een zichtbare hoeveelheid verzameld?'

'Vijfduizend nanogram,' zei Vittoria. 'Een plasma dat miljoenen positronen bevat.'

'Miljoenen? Maar niemand heeft ooit meer dan een paar deeltjes ontdekt... waar dan ook.'

'Xenon,' zei Vittoria toonloos. 'Hij versnelde de deeltjesbundel door een straal xenon heen, waardoor de elektronen werden losgemaakt. Hij wilde de exacte procedure met alle geweld geheimhouden, maar er was sprake van gelijktijdig injecteren van losse elektronen in de versneller.'

Langdon was het spoor volkomen bijster en vroeg zich af of ze nog steeds Engels sprak.

Kohler zweeg, en de rimpels in zijn voorhoofd werden dieper. Plotseling ademde hij scherp in. Hij zakte in elkaar alsof hij door een kogel was geraakt. 'Theoretisch zou je dan...' Vittoria knikte. 'Ja. Dan houd je een gróte hoeveelheid over.' Kohler keek weer naar de cilinder die voor hem stond. Met onzekere blik hees hij zichzelf naar voren in zijn stoel en bracht zijn oog naar het vizier. Hij bleef lang kijken, zonder iets te zeggen. Toen hij zich uiteindelijk weer tegen de rugleuning liet zakken, was zijn voorhoofd bezweet. De rimpels in zijn voorhoofd waren verdwenen. Hij fluisterde: 'Mijn god... Het is jullie echt gelukt.' Vittoria knikte. 'Het is mijn vader gelukt.' 'Ik... ik weet niet wat ik moet zeggen.'

Vittoria wendde zich tot Langdon. 'Wilt u ook even kijken?'
Ze gebaarde naar de kijker.

Zonder te weten wat hij kon verwachten, stapte Langdon naar voren. Van een halve meter afstand leek de cilinder leeg. Wat erin zat, was piepklein. Langdon bracht zijn oog voor de kijker. Het duurde even voordat het beeld scherp werd. Toen zag hij het.

Het voorwerp lag niet op de bodem van de cilinder, zoals hij zou verwachten, maar zweefde in het midden, hing als het ware in het luchtledige. Het was een glinsterend bolletje kwikachtige vloeistof. Als door toverkracht tolde het rond. Over het oppervlak van het druppeltje rimpelden metalige golfjes. Het deed Langdon denken aan een film die hij eens had gezien van een waterdruppel in gewichtloze toestand. Hoewel hij wist dat het bolletje microscopisch klein was, kon hij elke golving en rimpeling zien, terwijl het balletje plasma langzaam ronddraaide. 'Het... zweeft,' zei hij.

'Dat is maar goed ook,' antwoordde Vittoria. 'Antimaterie is zeer onstabiel. Energetisch gezien is antimaterie het spiegelbeeld van materie, dus de twee doen elkaar onmiddellijk teniet als ze in contact komen. Het is natuurlijk heel moeilijk om antimaterie bij materie vandaan te houden, want alles op aarde bestaat uit materie. De specimens moeten opgeslagen worden zonder ook maar iets aan te raken, zelfs geen lucht.'

Langdon stond versteld. Hoezo in het luchtledige werken... 'Die antimaterie-vallen,' vroeg Kohler, terwijl hij met een verbaasd gezicht een bleke vinger langs de voet van een exemplaar liet glijden, 'heeft je vader die bedacht?' 'Eigenlijk waren die mijn idee,' zei ze. Kohler keek op.

Vittoria's toon was pretentieloos. 'Mijn vader had de eerste deeltjes antimaterie gecreëerd, maar had geen idee hoe hij ze moest opslaan. Ik opperde dit systeem. Luchtdichte omhulsels van een composietmateriaal van nanobuizen met tegenovergestelde elektromagneten aan de uiteinden.'

'Blijkbaar was de genialiteit van je vader besmettelijk.' 'Niet echt. Ik heb het idee aan de natuur ontleend. Portugese oorlogsschepen vangen vissen tussen hun tentakels met behulp van elektrisch geladen netelcellen. Dit werkt volgens hetzelfde principe. Elke cilinder heeft twee elektromagneten, aan beide uiteinden één. Hun tegengestelde magnetische velden doorsnijden elkaar in het midden van de cilinder en houden de antimaterie op haar plaats, hangend in een vacuüm.'

Langdon keek weer naar de cilinder. Antimaterie die in een vacuüm rondzweefde en helemaal niets aanraakte. Kohler had gelijk. Het was geniaal.

'Waar is de energiebron van de magneten?' vroeg Kohler. Vittoria wees. 'In de sokkels onder de cilinders. Die zijn in een fitting geschroefd die hen voortdurend oplaadt, zodat de magneten altijd werken.' 'En als ze dat niet doen?'

'Dat ligt voor de hand. De antimaterie valt naar beneden, raakt de bodem van de cilinder, en er treedt annihilatie op.' Langdon spitste zijn oren. 'Annihilatie?' Hij vond het onheilspellend klinken.

Vittoria leek onbekommerd. 'Ja. Als antimaterie en materie met elkaar in contact komen, worden ze allebei ogenblikkelijk vernietigd. Fysici noemen dat proces "annihilatie".' Langdon knikte. 'Oh.'

'Het is de eenvoudigste reactie die in de natuur voorkomt. Een deeltje materie en een deeltje antimaterie verbinden zich met elkaar en vormen twee nieuwe deeltjes, zogenaamde fotonen. Een foton is eigenlijk een klein sprankje licht.'

Langdon had weleens iets gelezen over fotonen, lichtdeeltjes, de zuiverste vorm van energie. Hij besloot maar niet te vragen naar het inzetten van fotontorpedo's tegen de Klingons door kapitein Kirk. 'Dus als de antimaterie valt, zien we een sprankje licht?' Vittoria haalde haar schouders op. 'Dat hangt ervan af wat je een sprankje noemt. Ik zal het laten zien.' Ze stak haar hand uit naar de cilinder en begon die los te schroeven van de laadsokkel. Plotseling gaf Kohler een kreet van angst en wierp zich naar voren om haar hand weg te slaan. 'Vittoria! Ben je gek geworden!'

 

22

Kohler stond zowaar even, wankelend op twee weggeteerde benen. Hij was wit van angst. 'Vittoria! Je kunt die cilinder niet losdraaien!'

Langdon keek toe, van zijn stuk gebracht door de plotselinge paniek van de directeur.

'Vijfhonderd nanogram!' zei Kohler. 'Als je het magnetische veld verbreekt...'

'Directeur,' zei Vittoria geruststellend, 'het is volkomen veilig. Elke

cilinder heeft een beveiliging, een noodaccu voor het geval dat hij van de lader wordt gehaald. Het specimen blijft zweven, ook als ik de cilinder losdraai.'

Kohler leek te aarzelen. Toen liet hij zich weifelend weer in zijn stoel zakken.

'De accu's treden automatisch in werking,' zei Vittoria, 'als de cilinder van de lader wordt gehaald. Ze werken vierentwintig uur. Als een reservetank met benzine.' Ze wendde zich tot Langdon, alsof ze voelde dat hij slecht op zijn gemak was. 'Antimaterie heeft een paar bijzondere eigenschappen, meneer Langdon, die haar nogal gevaarlijk maken. Een specimen van tien milligram - dat is zo groot als een zandkorrel - bevat theoretisch net zoveel energie als ongeveer tweeduizend ton conventionele raketbrandstof.' Langdons hoofd tolde weer.

'Het is de energiebron van de toekomst. Duizendmaal zo krachtig als kernenergie. Een rendement van honderd procent. Geen afvalproducten. Geen straling. Geen vervuiling. Met een paar gram zou je een gemiddelde stad een week lang van stroom kunnen voorzien.' Een paar gram? Langdon deed geschrokken een stap weg van de verhoging.

'Maakt u zich geen zorgen,' zei Vittoria. 'Deze specimens zijn slechts minuscule fracties van een gram zwaar, miljoensten maar. Relatief onschuldig.' Ze stak haar hand weer uit naar de cilinder en draaide hem van zijn laadsokkel.

Kohler bewoog nerveus, maar kwam niet tussenbeide. Toen de cilinder loskwam, klonk er een doordringend gepiep, en onder aan het ding lichtte een klein LED-scherm op. De rode cijfers knipperden en begonnen bij vierentwintig uur af te tellen.
24.00.00...

23.59.59...
23.59.58...

Langdon keek naar de teller en concludeerde dat het geheel verontrustend veel van een tijdbom weg had.

'De accu,' legde Vittoria uit, 'werkt vierentwintig uur en dan is hij leeg. Hij kan worden opgeladen door de cilinder weer op de sokkel te schroeven. Hij is bedoeld als beveiliging, maar is ook heel handig tijdens transport.'

'Transport?' Kohler keek als door de bliksem getroffen. 'Brengen jullie dit spul het lab uit?'

'Natuurlijk niet,' zei Vittoria. 'Maar het is makkelijker te bestuderen als je het kunt verplaatsen.'

Vittoria nam Langdon en Kohler mee naar de andere kant van het vertrek. Ze trok een gordijn opzij waarachter een raam schuilging; aan de andere kant ervan bevond zich een grote kamer. De muren, de vloer en het plafond waren helemaal bekleed met staalplaten. De kamer deed Langdon denken aan de opslagtank van een olietanker waarmee hij eens naar Papoea Nieuw-Guinea was gevaren om Hanta-lichaamsbeschildering te bestuderen. 'Dit is een annihilatietank,' vertelde Vittoria. Kohler keek op. 'Observeren jullie dan daadwerkelijk annihilaties?' 'Mijn vader was gefascineerd door de fysica van de oerknal: grote hoeveelheden energie uit minuscule korreltjes materie.' Vittoria trok een stalen la onder het raam open. Ze legde de cilinder in de la en schoof die weer dicht. Toen trok ze aan een hendel naast de la. Even later verscheen de cilinder aan de andere kant van het glas en rolde in een vloeiende, wijde boog over de metalen vloer totdat hij vlak bij het midden van de ruimte bleef liggen.

Vittoria glimlachte gespannen. 'U zult zo meteen getuige zijn van uw eerste annihilatie van antimaterie en materie. Een paar miljoensten van een gram. Een relatief minuscuul specimen.' Langdon keek naar de cilinder met antimaterie, die eenzaam op de vloer van de enorme tank lag. Met onzekere blik draaide ook Kohler zich naar het raam.

'Normaal gesproken,' zei Vittoria, 'zouden we de volle vierentwintig uur moeten wachten totdat de accu leeg was, maar deze kamer heeft magneten onder de vloer die sterker zijn dan die van de cilinder, zodat ze de antimaterie uit haar zwevende toestand kunnen trekken. En als de materie en de antimaterie elkaar raken...' 'Annihilatie,' fluisterde Kohler.

'Er is nog één ding,' zei Vittoria. 'Er komt zuivere energie bij vrij. Honderd procent van de massa wordt omgezet in fotonen. Kijk dus niet recht naar het specimen. Scherm uw ogen af.' Langdon was op zijn hoede, maar nu had hij het gevoel dat Vittoria wel erg overdreef. Niet recht naar de cilinder kijken? Het ding lag meer dan dertig meter bij hem vandaan, achter een zeer dikke muur van getint plexiglas. Bovendien was het stipje in de cilinder onzichtbaar, microscopisch klein. Mijn ogen afschermen? dacht Langdon. Hoeveel energie kan dat stipje mogelijkerwijs... Vittoria drukte op de knop.

Ogenblikkelijk werd Langdon verblind. Er flakkerde een stralend lichtpunt op in de cilinder, dat daarna explodeerde met een schokgolf van licht die zich in alle richtingen uitbreidde en met donderend geweld tegen de ruit voor hen sloeg. Hij wankelde achteruit terwijl de klap door het lab galmde. Het licht was een ogenblik brandend fel en kolkte even later weer naar binnen, leek zichzelf te absorberen en kromp tot een klein vonkje dat in het niets verdween. Langdon knipperde met zijn pijnlijke ogen, en langzaam kwam zijn zicht terug. Hij keek met half toegeknepen ogen de nagloeiende kamer in. De cilinder op de vloer was volledig verdwenen. Verdampt. Er was geen spoor meer van te bekennen. Langdon staarde verwonderd voor zich uit. 'G... god.' Vittoria knikte somber. 'Dat was precies wat mijn vader zei.'

 

23

Kohler keek de annihilatiekamer in met een blik van stomme verbazing over het schouwspel dat hij zojuist had gezien. Robert Langdon stond naast hem en keek nog verbouwereerder. 'Ik wil mijn vader zien,' eiste Vittoria. 'Ik heb je het lab getoond. Nu wil ik mijn vader zien.'

Kohler draaide zich langzaam om; hij leek haar niet te horen. 'Waarom hebben jullie zo lang gewacht, Vittoria? Je vader en jij hadden me onmiddellijk over deze ontdekking moeten vertellen.' Vittoria staarde hem aan. Hoeveel redenen wil je horen? 'Directeur, we kunnen hier later nog over redetwisten. Nu wil ik mijn vader zien.'

'Weet je wat deze technologie voor gevolgen zal hebben?' 'Natuurlijk,' riposteerde Vittoria. 'Inkomsten voor CERN. Veel inkomsten. Maar nu wil ik...'

'Is dat de reden dat jullie dit geheim hebben gehouden?' vroeg Kohler, die duidelijk probeerde haar te provoceren. 'Omdat jullie bang waren dat het bestuur en ik ervoor zouden zijn om de technologie in licentie te geven?'

'Die moet ook in licentie gegeven worden,' antwoordde Vittoria ogenblikkelijk; ze had het gevoel dat ze gedwongen werd de discussie aan te gaan. 'Antimaterie is een belangrijke technologie. Maar ook gevaarlijk. Mijn vader en ik wilden de procedures verfijnen en veiliger maken.'

'Met andere woorden, jullie vertrouwden er niet op dat het bestuur zorgvuldigheid voor financieel gewin zou laten gaan.' Vittoria was verrast over Kohlers onverschillige toon. 'Er waren meer overwegingen,' zei ze. 'Mijn vader wilde de tijd hebben om de technologie in het juiste licht te presenteren.' 'En dat wil zeggen?'

Wat denk je? 'Materie uit energie? Iets uit niets? Dat bewijst bijna dat Genesis wetenschappelijk mogelijk is.'

'Dus hij wilde niet dat de religieuze implicaties van zijn ontdekking verloren gingen onder druk van de commercie?' 'Zo zou je het kunnen zeggen.' 'En jij?'

Ironisch genoeg waren Vittoria's overwegingen min of meer tegenovergesteld. De commercie was essentieel voor het succes van een nieuwe energiebron, wat die ook was. Hoewel de vervaardiging van antimaterie een duizelingwekkende toekomst tegemoet kon gaan als efficiënte en schone energiebron, bestond het risico dat antimaterie, als de technologie te vroeg in het openbaar werd gebracht, ten onder zou gaan aan hetzelfde gekonkel en de slechte publiciteit die kern- en zonne-energie de das om hadden gedaan. Kernenergie was toegepast voordat ze veilig was, en er waren ongelukken mee gebeurd. Zonne-energie was toegepast voordat ze efficiënt was, en mensen hadden er geld aan verloren. Beide technologieën hadden een slechte reputatie gekregen en leden een kwijnend bestaan. 'Mijn overwegingen,' zei Vittoria, 'waren wat minder verheven dan het verlangen wetenschap en religie te verenigen.' 'Het milieu,' veronderstelde Kohler.

'Duurzame energie. Geen dagbouw. Geen vervuiling. Geen straling. De antimaterie-technologie zou de planeet kunnen redden.' 'Of vernietigen,' merkte Kohler op. 'Dat ligt eraan wie het voor welk doel gebruikt.' Vittoria voelde Kohlers invalide lijf kilte uitstralen. 'Wie weet hier verder nog van?' vroeg hij. 'Niemand,' zei Vittoria. 'Dat heb ik je al gezegd.' 'Om welke reden kan je vader dan vermoord zijn?' Vittoria's spieren spanden zich. 'Ik heb geen idee. Hij had hier bij CERN wel vijanden, dat weet je, maar het kan niets te maken hebben met de antimaterie. We hadden elkaar plechtig beloofd om dit nog een paar maanden onder ons te houden, totdat we zo ver waren.'

'En je weet zeker dat je vader zijn belofte heeft gehouden?'

Nu begon Vittoria boos te worden. 'Mijn vader heeft wel moeilijker

beloftes gehouden!'

'En jij hebt het ook niemand verteld?'

'Natuurlijk niet!'

Kohler blies zijn adem uit. Hij zweeg even, alsof hij zijn woorden zorgvuldig koos. 'Stel dat iemand het toch heeft ontdekt. En stel dat iemand zich toegang tot dit lab heeft weten te verschaffen. Waar zou diegene dan naar op zoek gaan? Bewaarde je vader hier beneden aantekeningen? Documentatie van het project?' 'Ik ben lang genoeg geduldig geweest. Nu wil ik zelf een paar dingen weten. Je blijft maar praten over een inbraak, maar je hebt de irisscanner gezien. Mijn vader heeft er alles aan gedaan om het project geheim te houden en te beveiligen.'

'Doe me een lol,' zei Kohler zo kortaf dat ze ervan schrok. 'Wat zou er verdwenen kunnen zijn?'

'Ik heb geen idee.' Vittoria keek kwaad om zich heen. Alle specimens antimaterie waren er nog. Haar vaders werkplek zag er net zo uit als altijd. 'Er is hier niemand geweest,' verklaarde ze. 'Alles hierboven ziet er onaangeroerd uit.' Kohler keek verrast. 'Hierboven?'

Vittoria had het automatisch gezegd. 'Ja, hier in het bovenste lab.' 'Gebruiken jullie het lab beneden ook?' 'Als opslagruimte.'

Kohler reed naar haar toe, opnieuw hoestend. 'Gebruiken jullie de GevMat-kamer als opslagruimte? Opslag van wat?' Gevaarlijk materiaal, wat anders! Vittoria begon haar geduld te verliezen. 'Antimaterie.'

Kohler drukte zichzelf omhoog op zijn armleuningen. 'Zijn er nog meer specimens? Waarom heb je me dat verdomme niet verteld?' 'Dat doe ik toch,' snauwde Vittoria. 'En je hebt me nauwelijks de kans gegeven!'

'We moeten die specimens controleren,' zei Kohler. 'Nu meteen.' 'Specimen,' corrigeerde Vittoria. 'Enkelvoud. En er is niets mee aan de hand. Niemand kan ooit...'

'Eén maar?' Kohler aarzelde. 'Waarom is het niet hierboven?' 'Mijn vader wilde het uit veiligheidsoverwegingen onder het vaste gesteente bewaren. Het is groter dan de andere.' De verontruste blikken die Kohler en Langdon wisselden, ontgingen Vittoria niet. Kohler reed nog dichter naar haar toe. 'Hebben jullie een specimen gemaakt dat gróter is dan vijfhonderd nanogram?' 'We moesten wel,' zei Vittoria verdedigend. 'We moesten bewijzen dat de kosten-rendementsdrempel gehaald kan worden.' Bij nieuwe energiebronnen was de vraag altijd of het rendement tegen de kosten opwoog, hoeveel geld je moest uitgeven om de brandstof te bemachtigen. Het was niet de moeite waard om een booreiland te bouwen voor één vat olie. Als datzelfde booreiland echter met een minimum aan extra kosten miljoenen vaten olie kon leveren, dan was het een winstgevende onderneming. Met antimaterie was het net zo. Het aandrijven van elektromagneten over zevenentwintig kilometer om een piepklein specimen antimaterie te creëren, kostte meer energie dan de resulterende antimaterie bevatte. Om te bewijzen dat antimaterie efficiënt en levensvatbaar was, moest je wel grotere specimens maken.

Vittoria's vader had geaarzeld of het wel verantwoord was om een groter specimen te maken, maar Vittoria had hem overgehaald. Ze had betoogd dat haar vader en zij, om ervoor te zorgen dat antimaterie serieus werd genomen, twee dingen moesten bewijzen. Ten eerste, dat het mogelijk was om rendabele hoeveelheden te produceren. En ten tweede, dat de specimens veilig konden worden opgeslagen. Uiteindelijk was haar vader schoorvoetend overstag gegaan. Maar hij had wel strenge eisen gesteld aan geheimhouding en toegankelijkheid. Haar vader had erop gestaan dat de antimaterie werd opgeslagen in de GevMat-kamer, een kleine uitholling in het graniet, nog eens vijfentwintig meter dieper onder de grond. Het specimen zou hun geheim zijn. En alleen zij tweeën zouden er toegang toe hebben.

'Vittoria?' vroeg Kohler op dringende toon. 'Hoe groot is het specimen dat je vader en jij hebben gecreëerd?'

Vittoria voelde een grimmige voldoening. Ze wist dat de hoeveelheid zelfs de grote Maximilian Kohler versteld zou doen staan. Ze haalde zich de antimaterie voor de geest die beneden was opgeslagen. Een verbluffend gezicht. Midden in de cilinder, uitstekend zichtbaar met het blote oog, danste een bolletje antimaterie. Het was geen microscopisch klein stipje. Het was een druppeltje ter grootte van een korreltje hagel.

Vittoria ademde diep in. 'Een kwart gram.'

Het bloed trok weg uit Kohlers gezicht. 'Wat?' Hij kreeg een hoestaanval. 'Een kwart gram? Dat is te vergelijken met... bijna vijf kiloton!'

Kiloton. Vittoria had een hekel aan dat woord. Haar vader en zij gebruikten het nooit. Een kiloton stond voor duizend ton TNT. Kiloton was een aanduiding voor wapentuig. Springlading. Vernietigende kracht. Haar vader en zij drukten zich uit in elektronvolts en joules; constructieve energieopbrengst.

'Zo'n hoeveelheid antimaterie zou alles binnen een straal van achthonderd meter letterlijk kunnen wegvagen!' riep Kohler uit. 'Ja, als het allemaal tegelijk werd geannihileerd,' wierp Vittoria tegen, 'wat niemand ooit zou doen!'

'Behalve als iemand niet beter weet. Of als jullie stroomvoorziening hapert!' Kohler was al op weg naar de lift.

'Daarom bewaarde mijn vader het ook in de GevMat-kamer, met

een noodaccu en een extra beveilingingssysteem.' Kohler draaide zich met een hoopvolle blik om. 'Hebben jullie extra beveiliging op de GevMat-kamer?' 'Ja. Een tweede irisscanner.'

Kohler sprak maar drie woorden. 'Naar beneden. Nu.'

 

De vrachtlift zakte als een baksteen. Nog eens vijfentwintig meter dieper de aarde in. Vittoria wist zeker dat ze beide mannen angst voelde uitstralen, terwijl de lift daalde. Kohlers gewoonlijk zo emotieloze gezicht stond gespannen. Ik weet het, dacht Vittoria, het specimen is gigantisch, maar de voorzorgsmaatregelen die we hebben getroffen, zijn... Ze waren beneden.

De liftdeuren schoven open, en Vittoria ging voorop de flauw verlichte gang door. Voor hen uit eindigde de gang bij een enorme stalen deur. GevMat. De irisscanner naast de deur was identiek aan het apparaat dat boven hing. Ze stapte erop af. Voorzichtig bracht ze haar oog voor de lens.

Ze deinsde achteruit. Er was iets mis. De anders zo smetteloze lens was bespat... besmeurd met iets dat eruitzag als... bloed? In verwarring draaide ze zich om naar de twee mannen, maar die waren lijkbleek. Zowel Kohler als Langdon staarde met een wit gezicht naar de vloer aan haar voeten. Vittoria volgde hun blik naar beneden.

'Nee!' riep Langdon, en hij stak zijn handen naar haar uit. Maar het was te laat.

Vittoria's blik vestigde zich op het voorwerp op de vloer. Het was volkomen vreemd voor haar, en tegelijk zeer bekend. Het duurde maar een ogenblik.

Toen, duizelend van afschuw, wist ze het. Vanaf de vloer, weggeworpen alsof het afval was, werd ze aangestaard door een oogbol. Die lichtbruine kleur zou ze overal herkennen.

 

24

De bewaker hield zijn adem in terwijl zijn commandant over zijn schouder leunde en aandachtig naar de batterij monitors voor hen keek. Er verstreek een minuut.

Het was te verwachten dat de commandant niets zou zeggen, dacht de bewaker. De commandant was een man die zich streng aan de regels hield. Hij was niet opgeklommen tot commandant van de crème de la crème van de veiligheidsdiensten door eerst te praten en daarna pas te denken. Maar wat denkt hij?

Het voorwerp op de monitor dat ze bekeken, was een soort cilinder, een doorzichtige cilinder. Dat was duidelijk. De rest niet. In de cilinder leek, als door trucage, een druppeltje metalige vloeistof te zweven. Het druppeltje verscheen en verdween met het rode geknipper van cijfers op een LED-schermpje, die vastberaden aftelden, wat de bewaker kippenvel bezorgde.

'Kun je het contrast wat groter maken?' vroeg zijn commandant, en de bewaker schrok van zijn stem.

Hij volgde de opdracht uit en het beeld werd iets lichter. De commandant boog zich naar voren en keek met half toegeknepen ogen van dichtbij naar iets onder aan de cilinder dat net zichtbaar was geworden.

De bewaker volgde de blik van zijn baas. Heel flauw was naast het LED-schermpje een acroniem gedrukt. Vier hoofdletters die glansden in het knipperende licht.

'Blijf hier,' zei de commandant. 'Zeg tegen niemand iets. Ik regel dit verder.'

 

25

GevMat. Vijftig meter onder de grond.

Vittoria Vetra wankelde naar voren en viel bijna tegen de irisscanner. Ze voelde dat de Amerikaan toeschoot om haar te helpen, haar vastpakte en ondersteunde. Op de vloer aan haar voeten lag de oogbol van haar vader omhoog te staren. Ze had het gevoel dat de lucht uit haar longen was geperst. Ze hebben zijn oog eruit gesneden! De wereld draaide om haar heen. Kohler was vlak achter haar en zei iets. Langdon hield haar vast. Als in een droom keek ze in de irisscanner. Het apparaat piepte. De deur schoof open.

Terwijl de afschuwelijke aanblik van haar vaders oog nog op haar netvlies brandde, voelde Vittoria al dat haar binnen nog iets verschrikkelijks te wachten stond. Toen ze haar wazige blik door de kamer liet gaan, werd het volgende hoofdstuk van de nachtmerrie werkelijkheid. De ene laadsokkel die er stond, was leeg. De cilinder was weg. Ze hadden haar vaders oog uitgesneden om die te stelen. De implicaties kon ze zo snel niet overzien. Alles was misgegaan. Het specimen dat bedoeld was om te bewijzen dat antimaterie een veilige en levensvatbare energiebron was, was gestolen. Maar niemand wist dat het bestond! De waarheid viel echter niet te ontkennen. Iemand had het ontdekt. Vittoria kon zich niet voorstellen wie dat kon zijn. Zelfs Kohler, van wie werd gezegd dat hij alles wist wat er bij CERN gebeurde, had duidelijk geen idee van dit project gehad.

Haar vader was dood. Vermoord om zijn genialiteit. Terwijl haar hart pijn deed, welde er een nieuwe emotie in Vittoria op, een veel ergere. Een stekende pijn. Verpletterend. Het was schuldgevoel. Onbeheerst, meedogenloos schuldgevoel. Vittoria wist dat zij degene was geweest die haar vader had overgehaald het specimen te maken. Hij had er met tegenzin mee ingestemd. En hij was erom vermoord.

Een kwart gram...

Net als allerlei andere technologieën - vuur, buskruit, de verbrandingsmotor - kon antimaterie in de verkeerde handen gevaarlijk zijn. Zeer gevaarlijk. Antimaterie was een dodelijk wapen. Krachtig en onstuitbaar. Nadat de cilinder van zijn laadsokkel bij CERN was weggehaald, zou de klok onverbiddelijk aftellen. Een rijdende trein zonder bestuurder. En als de tijd om was...

Een verblindend licht. Een donderende klap. Spontane ontbranding. Alleen een flits... en een lege krater. Een gróte lege krater. De gedachte dat de beheerste genialiteit van haar vader misbruikt werd als vernietigingsinstrument was onverdraaglijk. Antimaterie was het beste wapen dat een terrorist zich kon wensen. Het had geen metalen onderdelen waarvan een metaaldetector zou afgaan, geen chemische samenstelling die door honden kon worden opgespoord, geen ontsteking die kon worden uitgeschakeld als de autoriteiten de cilinder hadden gevonden. Het aftellen was begonnen...

 

Langdon kon niets beters verzinnen. Hij pakte zijn zakdoek en legde die op de grond over Leonardo Vetra's oogbol. Vittoria stond in de deuropening van de lege GevMat-kamer; haar gezicht was vertrokken van verdriet en paniek. Langdon stapte onwillekeurig weer naar haar toe, maar Kohler kwam tussenbeide. 'Meneer Langdon?' Kohlers gezicht was uitdrukkingsloos. Hij wenkte Langdon om buiten gehoorsafstand te komen. Langdon volgde hem met tegenzin en liet Vittoria aan haarzelf over. 'U bent de deskundige,' zei Kohler, doordringend fluisterend. £Ik wil weten wat die klootzakken van een Illuminati van plan zijn met die antimaterie.' Langdon probeerde zich te concentreren. Ondanks de waanzin om hem heen was zijn eerste reactie rationeel. Nuchtere verwerping. Kohler ging nog steeds uit van veronderstellingen. Onmogelijke veronderstellingen. 'De Illuminatie bestaan niet meer, meneer Kohler. Daar blijf ik bij. Dit misdrijf kan van alles betekenen. Misschien zelfs dat een andere werknemer van CERN meneer Vetra's doorbraak heeft ontdekt en vond dat het project te gevaarlijk was om voort te zetten.'

Kohler keek verbluft. 'Denkt u dat dit een misdaad uit gewetensnood is, meneer Langdon? Dat is absurd. Degene die Leonardo heeft gedood, wilde maar één ding: het specimen antimaterie bemachtigen. En hij heeft daar ongetwijfeld plannen mee.' 'U doelt op terrorisme.' 'Dat lijkt me duidelijk.' 'Maar de Illuminati waren geen terroristen.' 'Vertelt u dat maar aan Leonardo Vetra.'

Daar zat wat in. Leonardo Vetra was inderdaad gebrandmerkt met het symbool van de Illuminati. Waar was dat vandaan gekomen? Het leek hem te moeilijk om het geheime teken na te maken, enkel en alleen om de verdenking op iemand anders te laten vallen. Er moest een andere verklaring zijn.

Opnieuw dwong Langdon zichzelf om het onwaarschijnlijke in overweging te nemen. Als de Illuminati nog steeds actief zouden zijn, en als ze de antimaterie hadden gestolen, wat konden ze dan van plan zijn? Wat zou hun doel zijn? Zijn hersenen hadden ogenblikkelijk een antwoord klaar. Langdon wees het met dezelfde snelheid van de hand. Het was waar dat de Illuminati een duidelijke vijand hadden, maar een grootschalige terroristische aanval op die vijand was onvoorstelbaar. Dat paste helemaal niet bij hun werkwijze. Ja, de Illuminati hadden wel mensen gedood, maar dat waren individuen geweest, nauwkeurig omschreven doelwitten. Massavernietiging leek op de een of andere manier te grof. Langdon weifelde. Aan de andere kant, dacht hij, zou het wel een zekere majestueuze schoonheid hebben: antimaterie, het ultieme kunststuk van de wetenschap, die gebruikt werd voor het opblazen...

Hij weigerde die belachelijke gedachte te aanvaarden. Plotseling zei hij: 'Er is nog een mogelijke verklaring, afgezien van terrorisme.' Kohler keek hem strak aan en wachtte af.

Langdon probeerde de gedachte uit te werken. De Illuminati hadden altijd een enorme invloed uitgeoefend met behulp van geld. Ze hadden banken in hun macht. Ze bezaten ongemunt goud. Er gingen zelfs geruchten dat ze de kostbaarste edelsteen ter wereld bezaten, de Illuminati-diamant, een volmaakte diamant van enorme afmetingen. 'Geld,' zei Langdon. 'De antimaterie kan gestolen zijn om geld mee te verdienen.'

Kohler keek ongelovig. 'Geld? Waar zou je een druppeltje antimaterie kunnen verkopen?'

'Niet het specimen,' verweerde Langdon zich. 'De technologie. De technologie om antimaterie te maken is vast een smak geld waard. Misschien heeft iemand het specimen gestolen om het te analyseren en voor onderzoek te gebruiken.'

'Industriële spionage? Maar na vierentwintig uur is de accu van de cilinder leeg. De onderzoekers zouden zichzelf opblazen voordat ze iets wijzer zijn.'

'Ze zouden de cilinder weer kunnen opladen. Ze zouden een laadsokkel kunnen bouwen zoals die hier bij CERN staan.' 'In vierentwintig uur?' vroeg Kohler uitdagend. 'Zelfs als ze de schema's hadden gestolen, zou het maanden kosten om zo'n laadapparaat te construeren, geen uren!' 'Hij heeft gelijk.' Vittoria's stem was zacht.

De twee mannen draaiden zich om. Vittoria kwam naar hen toe; ze liep net zo onvast als haar stem klonk.

'Hij heeft gelijk. Niemand zou op tijd een laadapparaat kunnen construeren. Alleen al het maken van de koppeling zou weken vergen. En dan nog de magnetische afscherming, servo's, vermogensregeling, en dat alles afgestemd op het plaatselijke energieniveau.' Langdon fronste zijn voorhoofd. Hij begreep het. Een antimaterie-val was niet iets dat je gewoon in een stopcontact kon steken. Als hij eenmaal bij cern weg was, was de cilinder op een enkele reis van vierentwintig uur naar de vergetelheid.

Dan kon er slechts één conclusie worden getrokken, en die was zeer verontrustend.

 

'We moeten Interpol bellen,' zei Vittoria. Haar eigen stem leek van ver weg te komen. 'We moeten de autoriteiten inlichten. Nu meteen.'

Kohler schudde zijn hoofd. 'Absoluut niet.' De woorden verbijsterden haar. 'Nee? Hoe bedoel je?' 'Je vader en jij hebben me in een heel moeilijk parket gebracht.' 'Maar we hebben hulp nodig. We moeten die cilinder vinden en zorgen dat hij hier terugkomt voordat er slachtoffers vallen. Dat is

onze verantwoordelijkheid!'

'Het is onze verantwoordelijkheid om na te denken,' zei Kohler, en zijn toon verhardde. 'Deze situatie zou weleens zeer ernstige gevolgen voor CERN kunnen hebben.'

'Maakt u zich zorgen over de reputatie van CERN? Weet u wel wat die cilinder in een dichtbevolkt gebied kan aanrichten? De explosie heeft een straal van achthonderd meter!'

'Misschien hadden je vader en jij dat moeten bedenken voordat jullie het specimen maakten.'

Vittoria voelde zich onverhoeds aangevallen. 'Maar... we hebben alle mogelijke voorzorgsmaatregelen getroffen.' 'Blijkbaar was dat niet genoeg.'

'Maar niemand wist van de antimaterie.' Ze besefte dat dit een belachelijk argument was. Natuurlijk had iemand het geweten. Iemand was erachter gekomen.

Zij had het niemand verteld. Er bleven dus maar twee verklaringen over. Ofwel haar vader had iemand in vertrouwen genomen zonder het haar te vertellen, wat niet logisch was, want het was juist haar vader geweest die op geheimhouding had aangedrongen; ofwel haar vader en zij waren bespioneerd. De mobiele telefoon misschien? Ze herinnerde zich dat ze elkaar een paar maal hadden gebeld toen Vittoria op reis was. Hadden ze te veel gezegd? Het was mogelijk. En dan waren er hun e-mails. Maar ze waren toch voorzichtig geweest? Het beveiligingssysteem van CERN? Waren ze op de een of andere manier in de gaten gehouden? Ze wist dat het er niet meer toe deed. Het viel niet meer terug te draaien. Mijn vader is dood. Die gedachte zette haar tot handelen aan. Ze haalde haar mobiele telefoon uit de zak van haar korte broek.

Kohler kwam hevig hoestend naar haar toe rijden en zijn ogen spuwden vuur. 'Wie... ga je bellen?'

'De centrale van CERN. Die kunnen ons doorverbinden met Interpol.'

'Denk na!' Kohler kwam naar adem snakkend en met piepende banden vlak voor haar tot stilstand. 'Ben je echt zo naïef? Die cilinder kan inmiddels overal op de aardbol zijn. Geen enkele inlichtingendienst ter wereld zou hem nog op tijd kunnen vinden.' 'Dus doen we niets?' Vittoria had er moeite mee om een man met zo'n slechte gezondheid fel tegen te spreken, maar de directeur ging zijn boekje zo ver te buiten dat ze hem nauwelijks meer herkende. 'We doen wat slim is,' zei Kohler. 'We zetten CERN's reputatie niet op het spel om autoriteiten in te lichten die ons toch niet kunnen helpen. Nog niet. Niet zonder nadenken.'

Vittoria wist dat er logica school in Kohlers redenering, maar ze wist ook dat logica per definitie verstoken was van morele verantwoordelijkheid. Haar vader had geleefd voor morele verantwoordelijkheid: behoedzame wetenschapsbeoefening, rekenschap afleggen, vertrouwen in de aangeboren goedheid van de mens. Ook zij geloofde in die zaken, maar zij zag ze in termen van karma. Ze draaide zich van Kohler af en klapte haar mobieltje open. 'Dat kun je niet doen,' zei hij. 'Probeer me maar eens tegen te houden.' Kohler verroerde zich niet.

Even later besefte Vittoria waarom niet. Ze waren zo diep ondergronds dat haar telefoon geen kiestoon gaf. Ziedend beende ze naar de lift.

 

26
De Assassijn stond aan het einde van de stenen tunnel. Zijn toorts brandde nog steeds helder, en de rook vermengde zich met de geur van mos en bedomptheid. Het was stil om hem heen. De ijzeren deur die hem de weg versperde, zag er net zo oud uit als de tunnel zelf, roestig maar nog steeds sterk. Hij stond in het donker vol vertrouwen te wachten. Het was bijna tijd.

Janus had beloofd dat iemand de deur van binnenuit zou openen. De Assassijn verwonderde zich over het verraad. Hij zou de hele nacht voor die deur zijn blijven wachten om zijn taak te volbrengen, maar hij vermoedde dat dat niet nodig zou zijn. Hij werkte voor vastberaden mensen.

Een paar minuten later, precies op het afgesproken tijdstip, klonk er aan de andere kant van de deur een luid gerinkel van zware sleutels. Metaal schuurde langs metaal toen er een paar sloten werden opengedraaid. Een voor een schoven drie grendels knarsend open. Het klonk alsof ze in geen eeuwen waren gebruikt. Toen werd het weer stil.

Geduldig wachtte de Assassijn vijf minuten, precies zoals hem was gezegd. Toen duwde hij, tintelend van opwinding. De grote deur zwaaide open.

 

27

'Vittoria, ik wil het niet hebben!' Kohler ademde moeizaam en dat werd erger naarmate de lift hen van de GevMat-kamer verder omhoog bracht.

Vittoria negeerde hem. Ze hunkerde naar een toevluchtsoord, iets bekends in dit gebouw, dat niet meer als thuis aanvoelde. Ze wist dat ze dat niet zou vinden. Voorlopig moest ze haar verdriet verbijten en iets doen. Bij een telefoon zien te komen. Robert Langdon stond naast haar en zweeg, zoals hij steeds deed. Vittoria was opgehouden zich af te vragen wie de man was. Een deskundige? Had Kohler nog vager kunnen zijn? 'Hij is hier om ons te helpen ontdekken wie hiervoor verantwoordelijk is.' Langdon hielp helemaal niet. Zijn warmte en vriendelijkheid leken oprecht, maar het was duidelijk dat hij iets verborg. Dat gold voor allebei. Kohler liet haar niet met rust. 'Als directeur van CERN ben ik verantwoordelijk voor de toekomst van de wetenschap. Als je dit opblaast tot een internationaal incident en CERN daaronder lijdt...' 'De toekomst van de wetenschap?' Vittoria keerde zich naar hem toe. 'Ben je echt van plan ervoor te zorgen dat je geen rekenschap hoeft af te leggen door niet toe te geven dat die antimaterie van CERN afkomstig is? Wil je het feit negeren dat we mensen in levensgevaar hebben gebracht?'

'Wij niet,' wierp Kohler tegen. 'Jullie. Je vader en jij.' Vittoria wendde haar blik af.

'En wat dat levensgevaar betreft,' zei Kohler, 'leven is precies waar dit om draait. Je weet dat de technologie rond antimaterie enorme implicaties heeft voor het leven op deze planeet. Als CERN failliet gaat, te gronde gericht doordat het in opspraak is geraakt, wordt iedereen daar slechter van. De toekomst van de mensheid ligt in handen van instituten als CERN, van wetenschappers als je vader en jij, die werken aan oplossingen voor de problemen van morgen.' Vittoria had Kohlers preek over wetenschap in de rol van God al eerder gehoord, en ze was er niet van onder de indruk. De helft van de problemen die de wetenschap probeerde op te lossen, had ze zelf veroorzaakt. 'Vooruitgang' was de grootste kwaal van moeder aarde.

'Wetenschappelijke ontwikkeling brengt nu eenmaal risico's met zich mee,' betoogde Kohler. 'Dat is altijd zo geweest. Ruimtevaartprogramma's, genetisch onderzoek, geneeskunde... Op alle terreinen worden vergissingen gemaakt. De wetenschap moet tot elke prijs haar eigen blunders overleven. In het belang van iedereen.' Vittoria stond versteld van Kohlers vermogen om morele kwesties met wetenschappelijke objectiviteit af te wegen. Zijn intellect leek strikt gescheiden te zijn van zijn innerlijk. 'Denk je dat CERN zo essentieel is voor de toekomst van de aarde dat we vrijgesteld zouden moeten zijn van morele verantwoordelijkheid?' 'Debatteer niet met me over ethiek. Jullie hebben een grens overschreden toen jullie dat specimen maakten, en jullie hebben dit hele instituut in gevaar gebracht. Ik probeer niet alleen de banen te beschermen van de drieduizend wetenschappers die hier werken, maar ook de reputatie van je vader. Denk daar eens aan. Een man als je vader verdient het niet om de geschiedenis in te gaan als de schepper van een massavernietigingswapen.'

Dit argument raakte Vittoria diep. Ik ben degene die mijn vader heeft overgehaald dat specimen te maken. Dit is mijn schuld!

 

Toen de deur openging, was Kohler nog steeds aan het woord. Vittoria stapte de lift uit, haalde haar mobieltje te voorschijn en probeerde het opnieuw.

Nog steeds geen kiestoon. Verdomme! Ze liep naar de deur. 'Vittoria, blijf staan.' De directeur klonk nu astmatisch; hij reed snel achter haar aan. 'Wacht. We moeten praten.' 'Basta con le chiacchiere!'

'Denk aan je vader,' drong Kohler aan. 'Wat zou hij doen?' Ze bleef lopen.

'Vittoria, ik ben niet helemaal eerlijk tegen je geweest.'

Ze voelde dat haar benen langzamer gingen bewegen.

'Ik weet dat het onverstandig was,' zei Kohler. 'Ik wilde je alleen

maar beschermen. Zeg me wat je wilt. We moeten dit samen doen.'

Vittoria bleef halverwege het lab staan, maar ze draaide zich niet

om. 'Ik wil de antimaterie vinden. En ik wil weten wie mijn vader

heeft vermoord.' Ze wachtte af.

Kohler zuchtte. 'Vittoria, we weten al wie je vader heeft vermoord. Het spijt me.'

Nu draaide ze zich om. 'Wat?'

'Ik wist niet hoe ik het je moest vertellen. Het is een moeilijk...' 'Wéét je wie mijn vader heeft vermoord?'

'We hebben een aardig idee, ja. De moordenaar heeft een soort visitekaartje achtergelaten. Daarom heb ik meneer Langdon gebeld. De groep die de verantwoordelijkheid opeist, is zijn specialiteit.'
'De groep? Een terroristische groep?' 'Vittoria, ze hebben een kwart gram antimaterie gestolen.'

Vittoria keek naar Robert Langdon, die nog bij de deur van het lab stond. De stukjes begonnen op hun plaats te vallen. Dit verklaart al die geheimzinnigheid. Ze verwonderde zich erover dat het niet eerder bij haar was opgekomen. Kohler had de autoriteiten wel gebeld. Dé autoriteiten. Nu leek het voor de hand liggend. Robert Langdon was een Amerikaan, zag er verzorgd uit, was conservatief en duidelijk zeer scherpzinnig. Wie kon hij anders zijn? Vittoria had het van het begin af aan door moeten hebben. Ze keek hem met hernieuwde hoop aan.

'Meneer Langdon, ik wil weten wie mijn vader heeft vermoord. En ik wil weten of uw organisatie de antimaterie kan terugvinden.' Langdon leek van de wijs gebracht. 'Mijn organisatie?' 'Ik neem aan dat u van de Amerikaanse inlichtingendienst bent.' 'Eh, nee... eerlijk gezegd niet.'

Kohler kwam tussenbeide. 'Meneer Langdon is hoogleraar kunstgeschiedenis aan Harvard University.'

Vittoria voelde zich alsof ze een emmer ijskoud water over zich heen kreeg. 'Kunstgeschiedenis?'

'Hij is gespecialiseerd in de symbolenleer van sektes.' Kohler zuchtte. 'Vittoria, we denken dat je vader is vermoord door een satanische sekte.'

Vittoria hoorde wel wat hij zei, maar het drong niet tot haar door. Een satanische sekte.

'De groep die de verantwoordelijkheid opeist, noemt zich de Illuminati.'

Vittoria keek beurtelings Kohler en Langdon aan, en vroeg zich af of dit een slechte grap was. 'De Illuminati?' vroeg ze. 'Zoals in de Beierse Illuminati?'

Kohler keek verbluft. 'Heb je dan van ze gehoord?' Vittoria voelde tranen van frustratie in zich opwellen. 'Beierse Illuminati: een Nieuwe Wereldorde. Een computerspel van Steve Jackson. De helft van de techneuten hier speelt het via internet.' Haar stem sloeg over. 'Maar ik snap niet...' Kohler wierp Langdon een verbaasde blik toe. Langdon knikte. 'Populair spel. Eeuwenoude broederschap neemt de wereldheerschappij over. Gedeeltelijk op historische feiten gebaseerd. Ik wist niet dat het in Europa ook werd gespeeld.' Vittoria was van haar stuk gebracht. 'Waar hebben jullie het over?
De Illuminati? Dat is een computerspelletje!'

'Vittoria,' zei Kohler, 'de Illuminati is de groep die de verantwoordelijkheid voor de dood van je vader opeist.' Vittoria raapte al haar moed bij elkaar en drong haar tranen terug.

Ze dwong zichzelf de situatie rationeel te bekijken. Maar hoe meer ze zich concentreerde, des te minder begreep ze ervan. Haar vader was vermoord. De beveiliging van CERN was ernstig tekortgeschoten. Ergens tikte een tijdbom waarvoor zij verantwoordelijk was. En de directeur had een kunsthistoricus aangesteld om hen te helpen een fictief genootschap van satanisten te vinden. Plotseling voelde ze zich heel alleen. Ze draaide zich om en wilde weglopen, maar Kohler sneed haar de pas af. Hij stak zijn hand in zijn zak, haalde er een verkreukte fax uit en gaf die haar. Vittoria wankelde van ontzetting toen ze de foto zag. 'Ze hebben hem gebrandmerkt,' zei Kohler. 'Ze hebben godverdomme zijn borst gebrandmerkt.'

 

Secretaresse Sylvie Baudeloque was in paniek. Ze ijsbeerde voor het lege kantoor van de directeur heen en weer. Waar is hij in godsnaam? Wat moet ik doen?

Het was een bizarre dag geweest. Als je voor Maximilian Kohler werkte, was elke werkdag natuurlijk in potentie vreemd, maar vandaag was Kohler in topvorm geweest.

'Zoek Leonardo Vetra voor me!' had hij haar opgedragen toen ze die ochtend binnen was gekomen.

Gehoorzaam had Sylvie Leonardo Vetra gebeld, een e-mail gestuurd en opgepiept.

Niets.

Dus was Kohler geïrriteerd vertrokken, blijkbaar om Vetra zelf te gaan zoeken. Toen Kohler een paar uur later weer binnenreed, zag hij er niet goed uit. Niet dat hij er ooit echt goed uitzag, maar nu zag hij er nog slechter uit dan anders. Hij had zichzelf in zijn kantoor opgesloten, en ze hoorde dat hij zijn modem en zijn fax gebruikte, en telefoneerde. Toen was Kohler weer naar buiten gereden. Sinds die tijd was hij niet meer terug geweest. Sylvie had besloten zijn fratsen te negeren en te beschouwen als het zoveelste Kohleriaanse melodrama, maar ze begon zich zorgen te maken toen hij niet op tijd terug was voor zijn dagelijkse injecties. De aandoening van de directeur vereiste regelmatige behandeling, en als hij besloot het er maar eens op te wagen, waren de resultaten nooit erg prettig: hoestaanvallen, een shock en een spurt van het verplegend personeel. Soms dacht Sylvie dat Maximilian Kohler aan zelfvernietigingsdrang leed.

Ze overwoog hem op te piepen om hem eraan te herinneren, maar ze had ondervonden dat naastenliefde iets was dat Kohlers trots niet verdroeg. Vorige week was hij zo woedend geworden op een bezoekende wetenschapper die overmatig medeleven met hem had getoond, dat hij overeind was gewankeld en de man een klembord naar zijn hoofd had gegooid. Koning Kohler kon verrassend behendig zijn als hij de pest in had.

Maar nu was Sylvies bezorgdheid om de gezondheid van de directeur enigszins op de achtergrond geraakt, doordat er een veel urgenter dilemma voor in de plaats was gekomen. De telefonist van CERN had vijf minuten geleden in opgewonden toestand gebeld om te melden dat er een dringend gesprek voor de directeur was. 'Hij is niet beschikbaar,' had Sylvie gezegd. Toen had de telefonist haar verteld wie er aan de lijn was. Sylvie had half hardop gelachen. 'Je maakt zeker een geintje?' Ze luisterde, en haar gezicht betrok van ongeloof. 'En je kunt zien dat de herkomst...' Sylvie fronste haar voorhoofd. 'Ik snap het. Oké. Kun je vragen wat het...' Ze zuchtte. 'Nee. Laat maar. Vraag hem even te wachten. Ik zal de directeur meteen gaan zoeken. Ja, dat begrijp ik. Ik zal opschieten.'

Maar Sylvie had de directeur niet kunnen vinden. Ze had zijn mobieltje driemaal gebeld en elke keer dezelfde boodschap gekregen: 'De mobiele telefoon die u probeert te bellen, is buiten bereik.' Buiten bereik? Hoe ver weg kon hij zijn? Dus had Sylvie Kohlers pieper gebeld. Tweemaal. Geen reactie. Dat was niets voor hem. Ze had zelfs een e-mail naar zijn laptop gestuurd. Niets. Het was alsof de man van de aardbodem was verdwenen. Wat moet ik doen? vroeg ze zich af.

Afgezien van in eigen persoon het hele CERN-Complex afzoeken, was er maar één manier om de aandacht van de directeur te trekken. Hij zou het niet leuk vinden, maar de man aan de telefoon was niet iemand die de directeur kon laten wachten. En ze had ook niet de indruk dat de beller ervan gediend was te horen te krijgen dat de directeur niet beschikbaar was.

Verbaasd door haar eigen doortastendheid nam Sylvie een besluit. Ze liep Kohlers kantoor in, naar de metalen kist aan de muur achter zijn bureau. Ze sloeg het deksel open, staarde naar het bedieningspaneel en vond de juiste knop. Toen ademde ze diep in en greep de microfoon.

 

29

Vittoria kon zich niet herinneren hoe ze bij de centrale lift waren gekomen, maar ze waren er. Ze gingen omhoog. Kohlers rolstoel stond achter haar, en hij ademde moeizaam. Langdons bezorgde blik ging door haar heen alsof ze een geest was. Hij had de fax uit haar hand gepakt en in de zak van zijn jasje gestoken, buiten haar gezichtsveld, maar het beeld stond op haar netvlies gegrift. Terwijl de lift steeg, tolde Vittoria's wereld de duisternis in. Papa! In gedachten stak ze haar handen naar hem uit. Heel even, in de oase van haar geheugen, was Vittoria bij hem. Ze was negen jaar oud en rolde een heuvel vol edelweiss af, terwijl de Zwitserse hemel boven haar hoofd ronddraaide. Papa! Papa!

Leonardo Vetra zat stralend lachend naast haar. 'Wat is er, lieverd?' 'Papa!' zei ze giechelend, en ze nestelde zich tegen hem aan. 'Vraag me eens hoe het komt dat ik onder het stof zit.' 'Maar je bent helemaal niet vuil, engeltje. Waarom...' 'Vraag het nou maar.'

Hij haalde zijn schouders op. 'Hoe komt het dat je onder het stof zit?'

Ze begon onmiddellijk te lachen. 'Doordat alles stof is! Alles is stof! Stenen! Bomen! Atomen! Zelfs miereneters! Alles is stof!' Hij lachte. 'Heb je dat zelf verzonnen?' 'Slim, hè?'

'Mijn kleine Einstein.'

Ze fronste haar wenkbrauwen. 'Hij heeft stom haar. Ik heb een foto van hem gezien.'

'Maar een slim hoofd eronder. Ik heb je toch verteld wat hij heeft bewezen?'

Haar ogen werden groot van afgrijzen. 'Pap! Nee! Je hebt het beloofd!' 'E=mc2!' Hij kietelde haar. 'E=mc2!'

'Geen wiskunde! Dat heb ik toch gezegd! Dat haat ik!'

'Daar ben ik blij om. Want meisjes mógen helemaal geen wiskunde

doen.'

Ze verstijfde. 'O nee?'

'Natuurlijk niet. Dat weet iedereen. Meisjes spelen met poppen. Jongens doen wiskunde. Geen wiskunde voor meisjes. Ik mag niet eens over wiskunde praten met kleine meisjes.' 'Wat? Maar dat is niet eerlijk!' 'Regels zijn regels. Absoluut geen wiskunde voor meisjes.' Vittoria keek ontsteld. 'Maar poppen zijn saai!' 'Het spijt me,' zei haar vader. 'Ik zou je wel over wiskunde kunnen vertellen, maar als ik gesnapt word...' Hij keek nerveus om zich heen naar de verlaten heuvels.

Vittoria volgde zijn blik. 'Goed,' fluisterde ze, 'vertel het me dan heel zachtjes.'

 

Ze schrok op toen de lift tot stilstand kwam. Ze deed haar ogen open. Hij was weg.

De werkelijkheid overviel haar en kreeg haar in een ijzige greep. Ze keek naar Langdon. De oprechte bezorgdheid in zijn blik gaf haar het warme gevoel een beschermengel te hebben, en dat binnen de reikwijdte van Kohlers kilte.

Eén bewuste gedachte hamerde met niet aflatende kracht door haar hoofd.

Waar is de antimaterie?

Het schokkende antwoord zou niet lang meer op zich laten wachten.

 

30

'Maximilian Kohler, wilt u zo vriendelijk zijn onmiddellijk uw kantoor te bellen?'

Felle zonnestralen verblindden Langdon toen de liftdeuren naar de grote hal opengingen. Voordat de echo van de mededeling over de intercom was weggestorven, begonnen alle elektronische apparaten op Kohlers rolstoel tegelijk te piepen en te zoemen. Zijn pieper. Zijn telefoon. Zijn e-mail. Kohler keek schijnbaar verbijsterd naar alle knipperende lampjes. De directeur was weer bovengronds, en dus binnen bereik.

'Directeur Kohler, bel alstublieft uw kantoor;'

Kohler schrok op toen hij zijn naam over het omroepsysteem hoorde.

Hij keek op, in eerste instantie met een boos gezicht, maar bijna onmiddellijk daarna ongerust. Langdons blik ontmoette de zijne, en die van Vittoria. Ze verroerden zich geen van drieën, alsof alle spanning tussen hen was weggevloeid en ze in plaats daarvan verbonden werden door één akelig voorgevoel.

Kohler pakte zijn mobiele telefoon van de armleuning. Hij koos een nummer en onderdrukte een nieuwe hoestaanval. Vittoria en Langdon wachtten af.

'Directeur... Kohler hier,' bracht hij hijgend uit. 'Ja? Ik was ondergronds, buiten bereik.' Hij luisterde en zijn grijze ogen werden groot. 'Wié? Ja, verbind maar door.' Er volgde een stilte. 'Hallo? U spreekt met Maximilian Kohler. Ik ben de directeur van CERN. Met wie spreek ik?'

Vittoria en Langdon keken zwijgend toe, terwijl Kohler luisterde. 'Het zou onverstandig zijn,' zei Kohler uiteindelijk, 'om dit over de telefoon te bespreken. Ik kom onmiddellijk naar u toe.' Hij hoestte weer. 'Haal me op... van het vliegveld Leonardo da Vinei. Over veertig minuten.' Kohler leek nu helemaal geen lucht meer te krijgen. Hij kreeg een ernstige hoestaanval en slaagde er nog net in om een paar woorden uit te brengen. 'Zorg dat u de cilinder vindt... Ik kom eraan.' Toen verbrak hij de verbinding.

Vittoria rende naar Kohler toe, maar die kon niets meer uitbrengen. Langdon keek toe, terwijl Vittoria haar mobieltje te voorschijn haalde en de ziekenafdeling van CERN opriep. Langdon voelde zich een schip aan de rand van een storm: heen en weer geslingerd, maar van een afstandje toekijkend.

Haal me op van het vliegveld Leonardo da Vinci. Kohlers woorden weerklonken nog in zijn hoofd.

De onzekere schaduwen die de hele ochtend in Langdons gedachten hadden rondgespookt, stolden ogenblikkelijk tot een levendig beeld. Terwijl hij daar stond, temidden van alle verwarring, merkte hij dat er een deur in hem openging... alsof er een zekere drempel was overschreden. Het ambigram. De vermoorde priester annex geleerde. De antimaterie. En nu... het doelwit. Vliegveld Leonardo da Vinei kon maar één ding betekenen. In een ogenblik van introspectie besefte Langdon dat hij zojuist de oversteek had gemaakt. Hij was overtuigd.

Vijf kiloton. Laat er licht zijn.

Er kwamen twee verpleegkundigen in witte jassen aan rennen door de hal. Ze hurkten bij Kohler neer en zetten hem een zuurstofmasker op. Wetenschappers in de hal bleven staan en keken van een afstand toe.

Kohler ademde tweemaal diep in, duwde het masker opzij en keek, nog steeds naar lucht happend, naar Vittoria en Langdon. 'Rome.' 'Rome?' vroeg Vittoria. 'Is de antimaterie in Rome? Wie belde er dan?' Kohlers gezicht was vertrokken en zijn grijze ogen traanden. 'De

Zwitserse...' Hij verslikte zich in de woorden, en de verpleegkundigen duwden het masker weer voor zijn gezicht. Ze stonden op het punt hem mee te nemen, maar Kohler stak zijn hand op en pakte Langdons arm. Langdon knikte. Hij wist het.

'Ga...' piepte Kohler van onder zijn masker. 'Ga... bel me...' Toen reden de verpleegkundigen hem weg.

Vittoria stond hem als aan de grond genageld na te kijken. Daarna wendde ze zich tot Langdon. 'Rome? Maar... wat was dat over iets Zwitsers?'

Langdon legde een hand op haar schouder en fluisterde zacht: 'De Zwitserse Garde. De gezworen wachters van Vaticaanstad.'

 

31
De X-33 steeg bulderend op en boog af naar het zuiden, naar Rome. Langdon zat zwijgend aan boord van het toestel. Het laatste kwartier was in een flits aan hem voorbijgetrokken. Nu hij Vittoria volledig had ingelicht over de Illuminati en hun verbond tegen het Vaticaan, begon de ernst van de situatie tot hem door te dringen. Waar ben ik in godsnaam mee bezig? vroeg Langdon zich af. Ik bad naar huis moeten gaan toen ik daar de kans voor had! Maar diep in zijn hart wist hij dat hij die kans helemaal niet had gehad. Langdons gezonde verstand had tegen hem geschreeuwd dat hij terug moest gaan naar Boston. Maar zijn academische verwondering had het op de een of andere manier gewonnen van zijn voorzichtigheid. Alles wat hij altijd had gedacht over het verdwijnen van de Illuminati leek plotseling briljant bedrog. Iets in hem hunkerde naar bewijs. Bevestiging. En er was ook de kwestie van zijn geweten. Nu Kohler ziek was en Vittoria er alleen voor stond, vond Langdon dat hij, als zijn kennis over de Illuminati ook maar iets kon bijdragen, een morele verplichting had om mee te gaan. En dat was nog niet alles. Hoewel Langdon zich ervoor schaamde, was zijn eerste ontzetting toen hij hoorde waar de antimaterie zich bevond niet alleen ingegeven door zijn bezorgdheid om de mensen in Vaticaanstad, maar ook om iets anders. De kunst.

De grootste kunstverzameling ter wereld bevond zich nu op een tijdbom. In de Vaticaanse musea bevonden zich in 1407 vertrekken meer dan zestigduizend werken van onschatbare waarde, onder andere van Michelangelo, Da Vinci, Bernini en Botticelli. Langdon vroeg zich af of alle kunstwerken geëvacueerd konden worden als dat nodig was. Het leek hem onmogelijk. Er waren beeldhouwwerken bij die tonnen wogen. Bovendien waren de grootste schatten bouwkundig van aard: de Sixtijnse Kapel, de Sint-Pieter, Bramantes beroemde wenteltrap naar de ingang van de Vaticaanse musea, stuk voor stuk onvervangbare getuigenissen van de creativiteit van de mens. Hij vroeg zich af hoeveel tijd de cilinder nog had. 'Bedankt dat u bent meegekomen,' zei Vittoria zacht. Langdon ontwaakte uit zijn dagdroom en keek op. Vittoria zat aan de andere kant van het gangpad. Zelfs in het koele tl-licht in de cabine hing er nog een sfeer van evenwichtigheid om haar heen, had ze een bijna hypnotische, kalme uitstraling. Haar ademhaling leek nu dieper te zijn, alsof er een vonk van zelfbehoud in haar was opgevlamd, een verlangen naar gerechtigheid en vergelding, gevoed door de liefde van een dochter.

Vittoria had geen tijd gehad om zich te verkleden, en door de kou in het vliegtuig had ze nu kippenvel op haar gebruinde benen onder haar korte broek. In een opwelling trok Langdon zijn jasje uit en bood het haar aan.

'Amerikaanse hoffelijkheid?' Ze nam het aan en bedankte hem geluidloos met haar blik.

Het toestel werd heen en weer geschud door turbulentie, en Langdon voelde de angst voor gevaar opkomen. De cabine zonder ramen benauwde hem weer, en hij probeerde zich voor te stellen dat hij buiten was, in het open veld. Hij besefte hoe ironisch dat was. Hij was in het open veld geweest toen het gebeurde. Verpletterende duisternis. Hij bande de herinnering uit zijn gedachten. Het is lang geleden. Vittoria nam hem op. 'Gelooft u in God, meneer Langdon?' Hij schrok van de vraag. De ernst in Vittoria's stem was nog ontwapenender dan de vraag zelf. Geloof ik in God? Hij had gehoopt op een wat lichter gespreksonderwerp om de reis te bekorten. Op spiritueel gebied een raadsel, dacht Langdon. Zo noemen mijn vrienden me. Hoewel hij jarenlang religies had bestudeerd, was hij zelf niet gelovig. Hij respecteerde de macht van het geloof, de liefdadigheid van kerken, de kracht die veel mensen uit het geloof putten... maar de bereidheid ergens in te geloven, die onmisbaar was bij religie, was altijd een te groot obstakel gebleken voor zijn nuchtere geest. 'Ik wil wel geloven,' hoorde hij zichzelf zeggen. Vittoria's antwoord hield geen oordeel of verwijt in. 'Waarom doet u dat dan niet?'

Hij grinnikte. 'Zo eenvoudig is het nou ook weer niet. Om te geloven moet je ook wonderen kunnen aanvaarden, zoals onbevlekte ontvangenissen en goddelijke tussenkomsten. En dan zijn er de gedragsregels. De bijbel, de koran, de boeddhistische geschriften, ze stellen allemaal vergelijkbare eisen en leggen vergelijkbare straffen op. Ze beweren dat ik naar de hel ga als ik niet volgens bepaalde regels leef. Ik kan me geen God voorstellen die op die manier zou heersen.'

'Ik hoop niet dat u uw studenten zo gemakkelijk onder uw vragen uit laat komen.'

Het commentaar bracht hem van zijn stuk. 'Wat?' 'Meneer Langdon, ik vroeg niet of u gelooft in wat de mens over God zegt. Ik vroeg of u in God gelooft. Dat is iets anders. De heilige geschriften zijn verhalen; legenden en geschiedenissen over het streven van de mens om zijn eigen behoefte aan zingeving te vervullen. Ik vraag u niet om een oordeel over literatuur te vellen. Ik vraag u of u in God gelooft. Als u buiten onder de sterrenhemel ligt, voelt u dan het goddelijke? Voelt u diep in uw binnenste dat u opkijkt naar het werk van God?' Langdon nam de tijd om daarover na te denken. 'Ik ben bemoeizuchtig,' verontschuldigde Vittoria zich. 'Nee, het is alleen...'

'U discussieert vast weleens over geloofszaken met uw studenten.' 'Eindeloos.'

'En dan speelt u waarschijnlijk de advocaat van de duivel. Om de

discussie gaande te houden.'

Langdon glimlachte. 'U bent zeker ook docente?'

'Nee, maar ik heb les gehad van een grootmeester. Mijn vader kon

twee kanten van de band van Möbius beargumenteren.'

Langdon lachte, terwijl hij zich de band van Möbius voor de geest

haalde: een ring van een strook papier met een draai erin, die door

die slag eigenlijk maar één kant had. Langdon had die eenzijdige

vorm voor het eerst gezien in het grafische werk van M.C. Escher.

'Mag ik u iets vragen, mevrouw Vetra?'

'Zeg maar Vittoria. Anders voel ik me zo oud.'

Hij zuchtte inwendig toen hij zich plotseling van zijn eigen leeftijd

bewust werd. 'Vittoria, ik ben Robert.'

'Je wilde iets vragen.'

'Ja. Wat vind jij, als wetenschapster en dochter van een katholieke priester, van godsdienst?'

Vittoria zweeg even en streek een haarlok voor haar ogen weg. 'Godsdienst is net zoiets als taal of kleding. We neigen naar de gebruiken waarmee we zijn opgegroeid. Maar uiteindelijk verkondigen we allemaal hetzelfde. Dat het leven zin heeft. Dat we de macht die ons heeft gecreëerd dankbaar zijn.'

Langdon was geboeid. 'Dus je bedoelt dat het gewoon afhankelijk is van waar je wordt geboren, of je christen of moslim bent?' 'Dat is toch duidelijk? Kijk maar naar de verdeling van de godsdiensten over de wereld.' 'Dus geloof is willekeurig?'

'Niet echt. Geloof is universeel. We hebben alleen allemaal onze eigen versie. Sommigen bidden tot Jezus, anderen gaan naar Mekka en weer anderen bestuderen subatomaire deeltjes. Uiteindelijk zijn we allemaal op zoek naar de waarheid, dat wat groter is dan wijzelf.'

Langdon wilde dat zijn studenten zich zo duidelijk konden uitdrukken. Sterker nog, hij wilde dat hij zich zo duidelijk kon uitdrukken. 'En God?' vroeg hij. 'Geloof je in God?'

Vittoria bleef lang zwijgen. 'De wetenschap zegt me dat God moet bestaan. Mijn verstand zegt me dat ik God nooit zal begrijpen. En mijn hart zegt me dat dat ook niet de bedoeling is.' Kort maar krachtig, dacht hij. 'Dus je gelooft dat God bestaat, maar dat we Hem nooit zullen begrijpen.'

'Haar,' zei ze met een glimlach. 'De oorspronkelijke bewoners van

Amerika hadden gelijk.'

Langdon grinnikte. 'Moeder aarde.'

'Gaea. De planeet is een organisme. We zijn allemaal cellen die verschillende doelen dienen. En toch zijn we met elkaar verbonden. Dienen we elkaar. Dienen we het geheel.'

Toen hij naar haar keek, voelde Langdon iets in zich opkomen dat hij lang niet had gevoeld. Ze had een betoverende helderheid in haar ogen, een zuiverheid in haar stem. Hij voelde zich tot haar aangetrokken.

'Meneer Langdon, laat me u een andere vraag stellen.' 'Robert,' zei hij. Anders voel ik me zo oud, dacht hij. Ik ben oud! 'Als ik vragen mag, Robert, hoe ben je bij de Illuminati betrokken geraakt?'

Langdon dacht terug. 'Eigenlijk door geld.' Vittoria keek teleurgesteld. 'Geld? Als adviseur, bedoel je?' Langdon lachte toen hij besefte hoe het geklonken moest hebben. 'Nee. Geld zoals in valuta.' Hij stak zijn hand in zijn broekzak en haalde er wat geld uit. Hij vond een biljet van één dollar. 'Ik raakte gefascineerd door de sekte toen ik erachter kwam dat het Amerikaanse geld bezaaid is met Illuminati-symbolen.'

Vittoria kneep haar ogen tot spleetjes, blijkbaar onzeker of ze hem wel of niet serieus moest nemen.

Langdon gaf haar het briefje. 'Kijk maar op de achterkant. Zie je het grootzegel links?'

Vittoria draaide het dollarbiljet om. 'Bedoel je de piramide?' 'De piramide. Weet je wat piramides met de geschiedenis van de Verenigde Staten te maken hebben?' Vittoria haalde haar schouders op. 'Precies,' zei Langdon. 'Helemaal niets.'

Vittoria fronste haar voorhoofd. 'Waarom is het dan het belangrijkste symbool van jullie grootzegel?'

'Een mysterieus stukje geschiedenis,' zei Langdon. 'De piramide is een occult symbool dat staat voor een convergentie naar boven, naar de ultieme bron van verlichting. Zie je wat erboven is afgebeeld?' Vittoria bekeek het briefje aandachtig. 'Een oog in een driehoek.' 'Dat heet de trinacria. Heb je dat oog in die driehoek weleens ergens anders gezien?'

Vittoria zweeg even. 'Ik geloof het wel, ja, maar ik weet niet meer...' 'Het is over de hele wereld het symbool dat vrijmetselaarsloges aangeeft.'

'Is het een vrijmetselaarssymbool?'

'Eigenlijk niet, nee. Het is van de Illuminati. Zij noemden het hun "lichtende delta". Een oproep tot verlichte verandering. Het oog symboliseert het vermogen van de Illuminati om overal te infiltreren en alles te zien. De stralende driehoek staat voor verlichting. En de driehoek is ook de Griekse letter delta, het wiskundige symbool voor...'

'Verandering. Transitie.'

Langdon glimlachte. 'Ik vergat even dat ik met een wetenschapster praatte.'

'Dus het grootzegel van de Verenigde Staten is een oproep tot verlichte, alziende verandering?'

'Sommigen zouden het een Nieuwe Wereldorde noemen.' Vittoria leek geschokt. Ze keek weer naar het biljet. 'Onder de piramide staat "Noms... Orfifo..."'

"'Novus Ordo Seculorum",' zei Langdon. 'Dat betekent "Nieuwe Seculiere Orde".'

'Seculier in de zin van ongodsdienstig?'

'Precies. Het brengt niet alleen duidelijk het doel van de Illuminati onder woorden, maar is ook volledig in tegenspraak met de spreuk ernaast: "Op God vertrouwen we".'

Vittoria was verbaasd. 'Maar hoe zijn al die symbolen dan op de belangrijkste valuta ter wereld terechtgekomen?' 'De meeste geleerden denken dat dat het werk van vice-president Henry Wallace is geweest. Hij had een belangrijke positie bij de vrijmetselarij en had zonder twijfel banden met de Illuminati. Of hij er lid van was of alleen maar zonder het te weten onder hun invloed stond, dat weet niemand. Maar het was Wallace die het ontwerp van het grootzegel aanbeval bij de president.'

'Hoe dan? Waarom zou de president ermee hebben ingestemd om...' 'De president was Franklin D. Roosevelt. Wallace heeft hem gewoon verteld dat Novus Ordo Seculorum stond voor New Deal.' Vittoria leek sceptisch. 'En Roosevelt heeft niemand anders naar het symbool laten kijken voordat hij Financiën opdracht gaf het te drukken?'

'Dat hoefde niet. Wallace en hij waren als broers.' 'Broers?'

'Kijk maar in de geschiedenisboeken,' zei Langdon met een glimlach. 'Het was alom bekend dat Franklin D. Roosevelt vrijmetselaar was.'

 

32
Langdon hield zijn adem in toen de X-33 boven het vliegveld Leonardo da Vinei van Rome spiraalsgewijs daalde. Vittoria zat aan de andere kant van het gangpad, met haar ogen gesloten alsof ze probeerde de situatie onder controle te krijgen. Het toestel landde en taxiede naar een privéhangar.

'Sorry voor de langzame vlucht,' zei de piloot verontschuldigend toen hij uit de cockpit te voorschijn kwam. 'Ik moest hem een beetje inhouden. Voorschriften tegen geluidsoverlast boven dichtbevolkte gebieden.'

Langdon keek op zijn horloge. Ze waren zevenendertig minuten in de lucht geweest.

De piloot deed de buitendeur open. 'Zou iemand me willen vertellen wat er aan de hand is?' Vittoria noch Langdon reageerde.

'Ook goed,' zei hij terwijl hij zich uitrekte. 'Ik wacht wel in de cockpit met de airconditioning en mijn muziek aan. Garth en ik, en verder niemand.'

 

Buiten de hangar brandde de middagzon. Langdon sloeg zijn jasje over zijn schouder. Vittoria wendde haar gezicht naar de hemel en ademde diep in, alsof de zonnestralen op mystieke wijze haar energie aanvulden.

Typisch mediterraan, dacht Langdon, die nu al zweette.

'Ben je niet een beetje oud voor tekenfilms?' vroeg Vittoria zonder

haar ogen te openen.

'Pardon?'

'Je horloge. Ik zag het in het vliegtuig.'

Langdon bloosde licht. Hij was eraan gewend om zijn horloge te moeten verdedigen. Het was een Mickey Mouse-horloge, een verzamelobject, dat hij als kind van zijn ouders had gekregen. Ondanks de dwaze Mickey die met uitgestrekte armen de tijd aanwees, was het het enige horloge dat Langdon ooit had gedragen. Het was waterdicht en gaf licht in het donker, zodat het zeer geschikt was om baantjes mee te trekken of 's avonds laat over onverlichte paden op de campus te lopen. Als Langdons studenten zijn modegevoeligheid in twijfel trokken, vertelde hij hun dat hij Mickey droeg om er dagelijks aan te worden herinnerd jong van geest te blijven. 'Het is zes uur,' zei hij.

Vittoria knikte, haar ogen nog steeds dicht. 'Ik geloof dat ons vervoer er is.'

Langdon hoorde een gebulder in de verte, keek op en kreeg een wee gevoel in zijn maag. Uit het noorden kwam, laag boven de landingsbaan, een helikopter aan vliegen. Langdon had eens boven de pampa in de Andes in een helikopter gezeten om de Nazca-bodemtekeningen te bekijken, en het was hem helemaal niet bevallen. Een vliegende schoenendoos. Na een ochtend van tochtjes in een ruimtevoertuig had Langdon gehoopt dat het Vaticaan een auto zou sturen. Helaas.

De helikopter minderde boven hun hoofd vaart, bleef even stil hangen en liet zich toen vóór hen op de landingsbaan zakken. Het toestel was wit en droeg op de zijkant een wapen: twee gekruiste lopers voor een schild en een pauselijke kroon. Hij herkende het symbool. Het was het traditionele blazoen van het Vaticaan, het symbool voor de Heilige Stoel, waarbij de Stoel de eeuwenoude troon van Sint-Petrus was.

De Heilige Heli, dacht Langdon inwendig kreunend, toen hij het toestel zag landen. Hij was vergeten dat het Vaticaan zo'n ding had, om de paus naar het vliegveld, vergaderingen of zijn zomerpaleis in Gandolfo te brengen. Langdon zou sterk de voorkeur hebben gegeven aan een auto.

De piloot sprong uit de cockpit en liep met grote passen over het asfalt naar hen toe.

Nu was het Vittoria die slecht op haar gemak leek. 'Is dat onze piloot?'

Langdon deelde haar bezorgdheid. 'Vliegen of niet vliegen, dat is de vraag.'

De piloot zag eruit alsof hij meespeelde in een Shakespeareaans melodrama. Zijn tuniek met pofmouwen was verticaal gestreept, diepblauw met goud. Hij droeg een bijpassende kniebroek en slobkousen. Aan zijn voeten had hij zwart plat schoeisel dat leek op een paar sloffen. En als kroon op het geheel droeg hij een zwarte vilten baret.

'Het traditionele uniform van de Zwitserse Garde,' legde Langdon uit. 'Ontworpen door Michelangelo zelf.' Toen de man naderbij kwam, huiverde Langdon. 'Ik geef toe dat het niet een van Michelangelo's meesterwerken is.'

Ondanks de bonte kledij van de man, kon Langdon aan hem zien dat hij niet in was voor grapjes. Hij kwam op hen af met de starheid en waardigheid van een Amerikaanse marinier. Langdon had veel gelezen over de strenge eisen waaraan iemand moest voldoen om toe te mogen treden tot de elitaire Zwitserse Garde. De kandidaten werden gerekruteerd uit de vier katholieke kantons van Zwitserland en moesten Zwitserse mannen zijn, tussen de negentien en dertig jaar oud, minstens één meter vierenzeventig lang, opgeleid door het Zwitserse leger en ongehuwd. Regeringen over de hele wereld waren jaloers op dit keurkorps, dat werd gezien als de meest toegewijde en efficiëntste veiligheidsdienst ter wereld. 'Bent u van CERN?' vroeg de gardist toen hij bij hen was. Zijn stem was als staal.

'Ja, meneer,' antwoordde Langdon.

'U bent er snel,' zei hij, en hij wierp een verbaasde blik op de X-33. Hij wendde zich tot Vittoria. 'Mevrouw, hebt u andere kleren bij u?' 'Hoe bedoelt u?'

Hij gebaarde naar haar benen. 'Een korte broek is niet toegestaan in Vaticaanstad.'

Langdon keek even naar Vittoria's benen en fronste zijn voorhoofd. Dat was hij vergeten. In Vaticaanstad was het zowel voor mannen als voor vrouwen strikt verboden je benen boven de knie onbedekt te laten. De regel was ingesteld uit eerbied voor de heiligheid van de stad Gods.

'Dit is het enige dat ik heb,' zei ze. 'We zijn overhaast vertrokken.' De gardist knikte, duidelijk ontstemd. Daarna wendde hij zich tot

Langdon. 'Hebt u wapens bij u?'

Wapens? Ik heb niet eens een schone onderbroek bij me, dacht Langdon. Hij schudde zijn hoofd.

De officier hurkte neer aan Langdons voeten en begon hem te bekloppen, te beginnen met zijn sokken. Wat een vertrouwen, dacht Langdon. De sterke handen van de gardist bewogen langs Langdons benen omhoog en kwamen onaangenaam dicht bij zijn kruis. Uiteindelijk gleden ze verder, naar zijn borst en schouders. Toen hij zich er blijkbaar van had overtuigd dat Langdon niets bij zich had, draaide de gardist zich naar Vittoria. Hij liet zijn blik via haar benen omhoog langs haar lijf gaan.

Vittoria keek hem dreigend aan. 'Waag het niet.' De gardist keek Vittoria strak aan met een blik die duidelijk bedoeld was om haar te intimideren. Vittoria gaf geen krimp. 'Wat is dat?' vroeg de gardist, en hij wees naar een vage rechthoekige bobbel in de voorzak van haar korte broek. Vittoria haalde haar zeer platte mobiele telefoontje te voorschijn. De gardist pakte het aan, schakelde het in, wachtte op de kiestoon en toen hij blijkbaar geloofde dat het inderdaad alleen maar een telefoontje was, gaf hij het terug. Vittoria liet het weer in haar zak glijden.

'Draai u om, alstublieft,' zei de gardist.

Vittoria gehoorzaamde hem; ze stak haar armen opzij en draaide helemaal om haar as.

De gardist bekeek haar aandachtig. Langdon had al geconcludeerd dat Vittoria's nauw aansluitende korte broek en blouse nergens opbolden waar dat niet zo hoorde. Blijkbaar kwam de gardist tot dezelfde slotsom.

'Dank u. Deze kant op, alstublieft.'

 

De wieken van de helikopter wentelden kalm rond toen Langdon en Vittoria erheen liepen. Vittoria ging het eerst aan boord, als iemand die hier ervaring mee had, en bukte nauwelijks toen ze onder de rondmaaiende rotorbladen door liep. Langdon aarzelde even. 'Geen kans op een auto?' riep hij half grappend naar de Zwitserse gardist, die in de cockpit klom. De man gaf geen antwoord.

Langdon wist dat er in Rome zo maniakaal werd gereden, dat vliegen waarschijnlijk veiliger was. Hij ademde diep in en ging aan boord, voorzichtig bukkend toen hij onder de rotorbladen door liep. Terwijl de gardist de motoren liet loeien, riep Vittoria naar hem: 'Hebben jullie de cilinder al gevonden?'

De gardist keek in verwarring over zijn schouder. 'De wat?' 'De cilinder. Jullie hebben CERN toch gebeld over een cilinder?' De man haalde zijn schouders op. 'Geen idee waar u het over hebt. We hebben het erg druk gehad vandaag. Mijn commandant heeft me opgedragen u op te halen. Meer weet ik niet.' Vittoria wierp Langdon een onzekere blik toe. 'Gordels vast, alstublieft,' zei de piloot terwijl de motor sneller ging lopen.

Langdon pakte zijn veiligheidsgordel en gespte die vast. De kleine cabine leek om hem heen te krimpen. Toen schoot het toestel luid bulderend omhoog en maakte een scherpe draai naar het noorden, naar Rome.

Rome... de caput mundi, waar Caesar eens heerste, waar Sint-Petrus gekruisigd was. De wieg van de moderne beschaving. En in het hart daarvan... een tijdbom.

 

33

Vanuit de lucht gezien is Rome een labyrint, een onontwarbare doolhof van oeroude straten die zich rond gebouwen, fonteinen en vervallen ruïnes slingeren.

De helikopter van het Vaticaan scheerde laag over de stad naar het noordwesten, door de permanente laag smog die werd uitgestoten door de verkeersopstoppingen onder hen. Langdon keek neer op de brommers, toeristenbussen en zwermen Fiatjes die in alle richtingen rond rotondes zoemden. Koyaanisqatsi, dacht hij, toen hem de Hopi-term voor 'leven uit balans' te binnen schoot. Vittoria zat zwijgend en vastberaden in de stoel naast hem. De helikopter helde sterk over.

Terwijl zijn maag in zijn keel schoot, keek Langdon meer in de verte. Hij zag de overblijfselen van het Romeinse Colosseum. Hij had het Colosseum altijd beschouwd als een van de grootste tegenstrijdigheden uit de geschiedenis. Nu was het een waardig symbool voor de opkomst van de menselijke cultuur en beschaving, maar het amfitheater was gebouwd om barbaarse evenementen in te houden, wat ook eeuwenlang was gebeurd: hongerige leeuwen die gevangenen aan stukken scheurden, slavenlegers die met elkaar vochten tot de dood erop volgde, groepsverkrachtingen van exotische vrouwen die in verre landen gevangen waren genomen, en openbare onthoofdingen en castraties. Het was ironisch, vond Langdon, of misschien ook wel toepasselijk, dat het Colosseum als blauwdruk had gediend voor het ontwerp van Harvards Soldier Field, het stadion waar de oude gewelddadige tradities elke herfst in ere werden hersteld, als het American-footballteam van Harvard tegen Yale streed en uitzinnige fans krijsten dat ze bloed wilden zien.

Terwijl de helikopter naar het noorden vloog, kreeg Langdon het Forum Romanum in het oog, het hart van het voorchristelijke Rome. De vervallen pilaren zagen eruit als omgevallen grafstenen op een begraafplaats die er op mysterieuze wijze aan was ontsnapt door de metropool eromheen te worden opgeslokt. In het westen trok de brede rivier de Tiber enorme bogen door de stad. Zelfs uit de lucht kon Langdon zien dat het water diep was. De kolkende stroming was bruin, vol slib en schuim door zware regenval.

'Recht voor u uit,' zei de piloot, terwijl hij de helikopter liet klimmen.

Langdon en Vittoria keken naar buiten en zagen wat hij bedoelde. Als een berg die de ochtendmist scheidde, rees de kolossale koepel uit de nevel vóór hen op: de Sint-Pietersbasiliek. 'Dat is nou iets dat Michelangelo wel goed heeft gedaan,' zei Langdon tegen Vittoria.

Langdon had de Sint-Pieter nog nooit vanuit de lucht gezien. De marmeren gevel had in de middagzon een vurige gloed. Het herculische bouwwerk, dat was versierd met honderdveertig beelden van heiligen, martelaren en engelen, was zo breed als twee voetbalvelden en had de duizelingwekkende lengte van zés van die velden. Het reusachtige binnenste kon meer dan zestigduizend gelovigen herbergen, ruim honderdmaal de bevolking van Vaticaanstad, het kleinste land ter wereld.

Maar hoe ongelooflijk het ook leek, zelfs een basiliek van deze omvang kon het piazza ervoor niet klein doen lijken. Het Sint-Pietersplein, een groot oppervlak van travertijn, was een onafzienbare open ruimte in het overvolle Rome, als Central Park in New York. Voor de basiliek, langs de rand van het grote ovale plein, stonden 284 zuilen in vier concentrische bogen van afnemende grootte, een architectonisch trompe-l'oeil waardoor het piazza nog groter leek. Terwijl hij naar het schitterende heiligdom keek dat voor hen lag, vroeg Langdon zich af wat Sint-Petrus zou denken als hij vandaag hier was. De heilige was een gruwelijke dood gestorven: hij was met zijn hoofd naar beneden precies op deze plek gekruisigd. Nu lag hij begraven in de heiligst denkbare tombe, vijf verdiepingen onder de grond, recht onder de centrale koepel van de basiliek. 'Vaticaanstad,' zei de piloot, en hij klonk niet erg verwelkomend. Langdon keek naar de hoog oprijzende bastions die voor hen opdoemden, onneembare fortificaties die het complex omsloten; een eigenaardig wereldse verdediging voor een spirituele wereld van geheimen, macht en mysterie.

'Kijk!' zei Vittoria plotseling, en ze greep Langdons arm. Ze wees opgewonden naar het Sint-Pietersplein recht onder hen. Langdon bracht zijn gezicht dicht bij het raam. 'Daar,' zei ze, wijzend.

Hij keek. Het achterste deel van het piazza leek wel een parkeerplaats, zo vol stond het daar met een stuk of tien trucks. Op het dak van de wagens stonden enorme satellietschotels naar de hemel gericht. Op de schotels waren bekende namen geschilderd.
 

televisor europea
video italia
bbc

united press international
 

Langdon vroeg zich verwonderd af of het nieuws over de antimaterie al was uitgelekt.

Vittoria klonk plotseling gespannen. 'Waarom is de pers hier? Wat is er aan de hand?'

De piloot draaide zich om en keek haar over zijn schouder verbaasd

aan. 'Wat er aan de hand is? Weet u dat niet?'

'Nee,' antwoordde ze prompt, met haar hese accent.

'Il Conclave,' zei hij. 'Over ongeveer een uur gaan de deuren dicht.

De hele wereld kijkt toe.'
 

Il Conclave.

Het woord echode lang na in Langdons oren voordat het als een steen op zijn maag viel. Il Conclave. Het Vaticaanse conclaaf. Hoe kon hij dat vergeten zijn? Het was pas nog in het nieuws geweest. Vijftien dagen geleden was de paus overleden, na een ambtsperiode van twaalf jaar. Hij was zeer geliefd geweest. In alle kranten ter wereld had gestaan dat de paus in zijn slaap een fatale beroerte had gekregen, een plotselinge en onverwachte dood waarover werd gefluisterd dat die verdacht was. En nu werd, vijftien dagen na de dood van de paus, volgens de heilige traditie, in het Vaticaan II Conclave gehouden, de ceremonie waarbij de 165 kardinalen van de wereld - de machtigste mannen van het Christendom - in Vaticaanstad bijeenkwamen om de nieuwe paus te kiezen.

Elke kardinaal ter wereld is vandaag bier, dacht Langdon toen de helikopter over de Sint-Pieter vloog. Vaticaanstad strekte zich onder hem uit. De hele top van de rooms-katholieke Kerk zit op een tijdbom.

 

34

Kardinaal Mortati keek omhoog naar het prachtige plafond van de Sixtijnse Kapel en probeerde zich over te geven aan een ogenblik van kalme bezinning. De met fresco's beschilderde muren weerkaatsten de stemmen van kardinalen uit landen van over de hele wereld. De mannen stonden dicht op elkaar gepakt in het godshuis, dat met kaarsen was verlicht, en fluisterden opgewonden met elkaar in allerlei talen, maar vooral in het Engels, Italiaans en Spaans. Meestal was het licht in de kapel schitterend - lange bundels gekleurd zonlicht die door de duisternis sneden als stralen uit de hemel - maar vandaag niet. In het belang van de geheimhouding waren alle ramen van de kapel met zwart fluweel bedekt, zoals het gebruik was. Dat garandeerde dat niemand van de aanwezigen signalen naar de buitenwereld kon sturen of daar op enige wijze mee kon communiceren. Het resultaat was een diepe duisternis die alleen werd verlicht door kaarsen; een zacht, flakkerend licht dat iedereen leek te louteren op wie het viel en hun allemaal een spookachtig aanzien gaf... als heiligen.

Wat een voorrecht dat ik deze gewijde gebeurtenis mag voorzitten, dacht Mortati. Kardinalen die ouder dan tachtig waren, waren te oud om verkiesbaar te zijn en namen ook niet deel aan het conclaaf, maar met zijn negenenzeventig jaar was Mortati de oudste aanwezige kardinaal en hij was aangesteld om toezicht te houden op de procedure.

Volgens traditie hadden de kardinalen zich hier twee uur voor het conclaaf verzameld om bij te praten en van gedachten te wisselen over de ophanden zijnde verkiezing. Om zeven uur 's avonds zou de kamerheer van de overleden paus arriveren, voorgaan in het openingsgebed, en dan weer vertrekken. Daarna zou de Zwitserse Garde de deuren verzegelen en alle kardinalen binnen opsluiten. Dan begon het oudste en geheimzinnigste politieke ritueel ter wereld. De kardinalen zouden niet worden vrijgelaten totdat ze hadden besloten wie van hen de volgende paus zou worden. Conclaaf. Zelfs de naam weerspiegelde de geheimzinnigheid. Cum clave betekende letterlijk 'met een sleutel afgesloten'. De kardinalen mochten geen enkel contact met de buitenwereld hebben. Geen telefoongesprekken. Geen boodschappen. Geen gefluister door sleutelgaten. Het conclaaf was een volledig afgesloten ruimte, waar geen enkele invloed van buiten kon doordringen. Dat zorgde ervoor dat de kardinalen Solum Deum prae oculis hielden... alleen God voor ogen.

Buiten de muren van de kapel keken de media natuurlijk verwachtingsvol toe en speculeerden over wie de heerser over een miljard katholieken zou worden. Conclaven brachten een politiek beladen atmosfeer met zich mee, en in de loop der eeuwen waren er weleens doden gevallen; vergiftiging, vuistgevechten en zelfs moord hadden binnen de gewijde muren plaatsgevonden. Maar dat is lang geleden, dacht Mortati. Het conclaaf van vanavond zal eensgezind> vreugdevol en vooral kort zijn. Tenminste, dat verwachtte hij.

Nu had zich echter een onverwachte ontwikkeling voorgedaan. Vreemd genoeg ontbraken er vier kardinalen in de kapel. Mortati wist dat alle uitgangen van Vaticaanstad bewaakt waren, dus de ontbrekende kardinalen konden niet ver zijn, maar met minder dan een uur te gaan tot het openingsgebed was hij toch ongerust. Per slot van rekening waren de vier vermisten niet zomaar kardinalen. Het waren dé kardinalen. De vier uitverkorenen.

Als toezichthouder op het conclaaf had Mortati via de juiste kanalen de Zwitserse Garde op de hoogte gebracht van hun afwezigheid. Hij had nog geen tegenbericht ontvangen. De raadselachtige afwezigheid van de vier was nu ook andere kardinalen opgevallen. Het bezorgde gefluister was begonnen. Juist deze vier zouden op tijd moeten zijn! Kardinaal Mortati begon te vrezen dat het misschien toch een lange avond zou worden.

Hij had geen idee van wat hem boven het hoofd hing.

 

35

Uit veiligheidsoverwegingen en ter beperking van de geluidshinder bevindt de helihaven van het Vaticaan zich in het noordwestelijke

puntje van Vaticaanstad, zo ver mogelijk bij de Sint-Pieter vandaan. 'Siamo atterrati,' kondigde de piloot aan toen ze de grond raakten. Hij stapte uit en schoof de deur voor Langdon en Vittoria open. Langdon klom uit het toestel en draaide zich om om Vittoria te helpen, maar die was al moeiteloos op de grond gesprongen. Elke vezel van haar lichaam leek slechts op één doel gericht: het vinden van de antimaterie voordat er iets afschuwelijks mee zou gebeuren. Nadat hij een weerkaatsend zonnescherm over het raam van de cockpit had getrokken, bracht de piloot hen naar een grote versie van een elektrische golfkar, die vlak bij de landingsplaats van de helikopter stond te wachten. Het karretje reed hen geluidloos langs de westgrens van het land, een vijftien meter hoge betonnen verdedigingsmuur die dik genoeg was om zelfs een tankaanval af te slaan. Langs de binnenkant van de muur stond om de vijftig meter een Zwitserse gardist om het gebied binnen de muren te bewaken. Het karretje nam een scherpe bocht naar rechts, de Via Della Osservatorio op. Borden wezen in alle richtingen.
 

palazzo del governatorato

collegio etiopico

basilica dl san pietro

cappella sistina

 

Ze versnelden op een keurig onderhouden weg langs een laag gebouw waar radio vaticana op stond. Langdon besefte verbaasd dat hier het meest beluisterde radiostation ter wereld gehuisvest was, dat het woord van God onder miljoenen luisteraars over de hele aardbol verspreidde.

'Attenzione, zei de piloot, en hij draaide scherp een rotonde op. Toen het karretje over de rotonde reed, ontrolde zich een ongelooflijk uitzicht voor Langdon. I Giardini Vaticani, dacht hij. Het hart van Vaticaanstad. Recht voor hem uit rees de achterkant van de Sint-Pieter op, en hij besefte dat de meeste mensen die nooit van deze kant te zien kregen. Rechts doemde het Vaticaans Paleis op, het weelderige pauselijke verblijf dat in barokke opsmuk alleen werd geëvenaard door Versailles. Het streng ogende Governatorato-gebouw, waarin het bestuur van Vaticaanstad was gevestigd, lag nu achter hen. En links voor hen stond het indrukwekkende rechthoekige gebouw van de Vaticaanse musea. Langdon vermoedde echter dat er op dit reisje geen tijd zou overschieten voor museumbezoek. 'Waar is iedereen?' vroeg Vittoria, terwijl ze uitkeek over de verlaten grasvelden en paden.

De gardist keek op zijn zwarte, militair aandoende horloge, een vreemd anachronisme onder zijn pofmouw. 'De kardinalen zijn bijeen in de Sixtijnse Kapel. Binnen een uur begint het conclaaf.' Langdon knikte; hij herinnerde zich vaag dat de kardinalen voorafgaand aan het conclaaf twee uur in de Sixtijnse Kapel doorbrachten, om zich te bezinnen en te praten met hun medekardinalen van over de hele wereld. Die tijd was bedoeld om oude vriendschappen te hernieuwen en om een rustig verloop van de stemprocedure te bevorderen. 'En de rest van de bewoners en het personeel?' 'Die zijn om redenen van geheimhouding en veiligheid uit de stad verbannen totdat het conclaaf is afgelopen.' 'En wanneer zal dat zijn?'

De gardist haalde zijn schouders op. 'God mag het weten.' De woorden klonken onheilspellend.

 

Nadat hij de kar op het grote gazon recht achter de Sint-Pieter had geparkeerd, nam de gardist Langdon en Vittoria mee een stenen helling op naar een marmeren plein achter de basiliek. Ze staken het plein over tot ze bij de achtermuur van de basiliek waren en volgden die, liepen over een driehoekige binnenplaats en over de Via Belvedere tussen een reeks dicht opeen staande gebouwen door. Als kunsthistoricus kende Langdon genoeg Italiaans om de borden te herkennen van de drukkerij, de werkplaats waar wandkleden werden gerestaureerd, het postkantoor en de Kerk van de Heilige Anna. Ze staken nog een pleintje over en waren op hun bestemming. Het kantoor van de Zwitserse Garde ligt naast U Corpo di Vigilanza, direct ten noordoosten van de Sint-Pieter. Het is een laag stenen gebouw. De ingang werd bewaakt door twee gardisten, aan weerszijden een, die er stonden als standbeelden.

Langdon moest toegeven dat deze gardisten er toch minder komisch uitzagen. Hoewel ze ook het blauwe met gouden uniform droegen, hadden ze elk een traditionele Vaticaanse hellebaard, een speer van tweeëneenhalve meter lang met een vlijmscherpe weerhaak eraan, waarvan werd gezegd dat er in de vijftiende eeuw talloze moslims mee waren onthoofd bij de verdediging van de christelijke kruisvaarders.

Toen Langdon en Vittoria naderbij kwamen, stapten de twee gardisten naar voren en ze kruisten hun hellebaarden, zodat ze de doorgang blokkeerden. Een van de twee keek vragend naar de piloot. 'I pantaloni' zei hij, en hij gebaarde naar Vittoria's korte broek. De piloot wuifde hem weg. 'Il commandante vuole vederli subito.' De gardisten fronsten. Met tegenzin stapten ze naar achteren.

Binnen was het koel. Het leek in niets op een kantoor van een beveiligingsdienst zoals Langdon dat zich voorstelde. De gangen en hallen waren barok en fraai gemeubileerd en er hingen schilderijen waarvan Langdon zeker wist dat heel wat musea ze graag in hun belangrijkste zaal zouden hangen.

De piloot wees naar een steile trap naar beneden. 'Daarheen, alstublieft.'

Langdon en Vittoria daalden tussen een haag van beelden van naakte mannen door de witte marmeren treden af. Elk beeld droeg een vijgenblad dat lichter van kleur was dan de rest. De Grote Castratie, dacht Langdon.

Het was een van de afschuwelijkste tragedies van de renaissance. In 1857 had paus Pius IX besloten dat de waarheidsgetrouwe weergave van het mannelijk lichaam weleens begeerte zou kunnen opwekken. Dus nam hij hamer en beitel ter hand en hakte bij alle beelden van mannen binnen Vaticaanstad de genitaliën af. Hij verminkte werken van Michelangelo, Bramante en Bernini. Daarna werden over de beschadigde plekken vijgenbladen van gips aangebracht. Honderden beeldhouwwerken waren ontmand. Langdon had zich vaak afgevraagd of er nog ergens een enorme kist met stenen penissen stond. 'Hier,' zei de gardist.

Ze waren onder aan de trap en stonden voor een zware stalen deur. De gardist tikte een toegangscode in en de deur schoof open. Langdon en Vittoria gingen naar binnen.

Aan de andere kant van de drempel heerste volledige chaos.

 

36

Het kantoor van de Zwitserse Garde.

Langdon stond in de deuropening en overzag de botsing der eeuwen. Een allegaartje van media. Het vertrek was een luxueus ingerichte bibliotheek uit de renaissancetijd, compleet met ingelegde boekenplanken, oosterse tapijten en kleurrijke wandkleden, maar het stond ook vol met geavanceerde elektronische apparatuur: rijen computers, faxmachines, elektronische plattegronden van het Vaticaan en TV's die op CNN waren afgestemd. Mannen in kleurige pofbroeken zaten koortsachtig dingen in te typen op computers en luisterden aandachtig naar wat ze over hun futuristische koptelefoons hoorden.

'Wacht hier,' zei de gardist.

Langdon en Vittoria bleven staan terwijl de gardist naar een bijzonder lange, slanke, gespierde man in een donkerblauw legeruniform liep. Hij praatte in een mobiele telefoon en stond zo recht dat hij bijna achterover helde. De gardist zei iets tegen hem, en de man wierp een snelle blik op Langdon en Vittoria. Hij knikte, draaide zijn rug naar hen toe en zette zijn telefoongesprek voort. De gardist kwam terug. 'Commandant Olivetti komt zo bij u.' 'Dank u.'

De gardist liet hen alleen en liep de trap op.

Langdon keek naar commandant Olivetti aan de andere kant van de kamer en besefte dat hij de opperbevelhebber was van het leger van een heel land. Vittoria en Langdon sloegen de activiteiten in het vertrek gade. Vrolijk geklede gardisten waren druk in de weer en riepen bevelen in het Italiaans. 'Continua a eer care!' riep er een in een telefoon. 'Hai provato del museo,' vroeg een ander.

Langdon hoefde het Italiaans niet vloeiend te beheersen om te kunnen vaststellen dat er koortsachtig werd gezocht. Dat was het goede nieuws. Het slechte nieuws was dat ze de antimaterie blijkbaar nog niet hadden gevonden. 'Gaat het?' vroeg Langdon aan Vittoria. Ze haalde haar schouders op en glimlachte hem vermoeid toe. Toen de commandant eindelijk zijn telefoon uitschakelde en door het vertrek naar hen toe liep, leek hij met elke stap groter te worden. Langdon was zelf lang, en er dus niet aan gewend om tegen mensen op te kijken, maar bij commandant Olivetti was dat onvermijdelijk. Langdon had onmiddellijk het gevoel dat de commandant iemand was die stormen had doorstaan; hij had een kloeke en gestaalde blik. Zijn donkere haar was gemillimeterd en in zijn ogen brandde de geharde vastberadenheid die je alleen met jarenlange intensieve training kon verwerven. Hij bewoog zich met kaarsrechte precisie en door het oormicrofoontje achter zijn ene oor leek hij meer op iemand van de Amerikaanse geheime dienst dan op een Zwitserse gardist.

De commandant sprak Engels met een accent tegen hen. Zijn stem was verbazend zacht voor zo'n grote man, nauwelijks meer dan een fluistering. Hij beet zijn woorden met een strakke, militaire efficiëntie af. 'Goedemiddag,' zei hij. 'Ik ben commandant Olivetti, comandante supremo van de Zwitserse Garde. Ik ben degene die uw directeur heeft gebeld.'

Vittoria keek omhoog. 'Dank u dat u ons wilt ontvangen.'

De commandant gaf geen antwoord. Hij wenkte dat ze hem moesten volgen en ging voorop door de wirwar van elektronica naar een deur in de zijmuur van het vertrek. 'Kom binnen,' zei hij terwijl hij de deur voor hen openhield.

Langdon en Vittoria liepen naar binnen en zagen dat ze in een verduisterde controlekamer waren, waar een muur van beeldschermen in rustig tempo een reeks zwart-witbeelden van het complex liet zien. Een jonge gardist zat ingespannen naar de beelden te turen. 'Fuori,' zei Olivetti.

De gardist stond op en verliet de kamer.

Olivetti liep naar een van de beeldschermen en wees ernaar. Daarna draaide hij zich om naar zijn gasten. 'Dit beeld is afkomstig van een draadloze camera die ergens in Vaticaanstad is verborgen. Ik zou een verklaring op prijs stellen.'

Langdon en Vittoria keken naar het scherm en ademden gelijktijdig scherp in. Het beeld was duidelijk. Er was geen twijfel mogelijk. Het was de cilinder met antimaterie van CERN. In het midden ervan hing een glanzend druppeltje metalige vloeistof onheilspellend in het niets, verlicht door het ritmische knipperen van de digitale klok. Om de cilinder heen was het spookachtig donker, alsof de antimaterie zich in een kast of verduisterde kamer bevond. Boven aan het scherm knipperde de tekst: rechtstreeks beeld - camera 86. Vittoria keek naar de tijd die er volgens de klok op de cilinder nog over was. 'Minder dan zes uur,' fluisterde ze tegen Langdon, en haar gezicht stond strak.

Langdon keek op zijn horloge. 'Dus we hebben nog tot...' Hij zweeg en voelde zijn maag samentrekken. 'Middernacht,' zei Vittoria verblekend.

Middernacht, dacht Langdon. Een gevoel voor dramatiek. Blijkbaar had degene die de cilinder de voorgaande nacht had gestolen dat perfect getimed. Hij kreeg een akelig voorgevoel bij de gedachte dat hij zich wel heel dicht bij de bom bevond.

Olivetti's fluisteren klonk nu meer als gesis. 'Is dit voorwerp afkomstig van uw instituut?'

Vittoria knikte. 'Ja, meneer. Het is van ons gestolen. Het bevat een zeer licht ontvlambare substantie die antimaterie heet.' Olivetti keek onbewogen. 'Ik ben goed op de hoogte van brandgevaarlijke stoffen, mevrouw Vetra, maar ik heb nog nooit van antimaterie gehoord.'

'Het is een nieuwe technologie. We moeten de cilinder onmiddellijk

zien te vinden, of anders Vaticaanstad evacueren.'

Olivetti sloot langzaam zijn ogen en opende ze toen weer, alsof datgene wat hij zojuist had gehoord zou veranderen als hij opnieuw naar Vittoria keek. 'Evacueren? Weet u wel wat hier vanavond gebeurt?'

'Ja, meneer. En het leven van uw kardinalen is in gevaar. We hebben ongeveer zes uur. Bent u al wat opgeschoten met het zoeken naar de cilinder?'

Olivetti schudde zijn hoofd. 'We zijn nog niet eens begonnen.' Vittoria's adem stokte. 'Wat? Maar we hebben uw gardisten horen praten over het doorzoeken van...'

'We zoeken wel,' zei Olivetti, 'maar niet naar uw cilinder. Mijn mannen zijn op zoek naar iets anders, iets dat niets met u te maken heeft.' Vittoria's stem sloeg over. 'Dus u bent nog niet eens begonnen met zoeken naar die cilinder?'

Olivetti's pupillen leken zich terug te trekken in zijn hoofd. Hij had de koude blik van een insect. 'Mevrouw Vetra, is het niet? Laat me u iets uitleggen. De directeur van uw instituut weigerde me enige bijzonderheid over dit voorwerp mee te delen over de telefoon, behalve dat ik het onmiddellijk moest zien te vinden. We hebben het buitengewoon druk, en ik verkeer niet in de luxe positie dat ik ergens mankracht aan kan besteden voordat ik van de feiten op de hoogte ben.'

'Er is op dit moment maar één relevant feit, meneer,' zei Vittoria, 'en dat is dat deze cilinder over zes uur dit hele complex zal opblazen.'

Olivetti stond roerloos. 'Mevrouw Vetra, er is iets dat u moet weten.' Zijn toon neigde naar het neerbuigende. 'Ondanks het feit dat Vaticaanstad er archaïsch uitziet, zijn alle ingangen, zowel de openbare als de niet-openbare, uitgerust met de meest geavanceerde sensoren die er bestaan. Als iemand zou proberen binnen te komen met wat voor explosie ven dan ook, zou dat onmiddellijk worden ontdekt. We hebben scanners voor radioactieve isotopen en geurfilters die zijn ontworpen door de Amerikaanse Drug Enforcement Administration om de zwakste chemische sporen van brandbare en giftige stoffen te detecteren. Verder gebruiken we de meest geavanceerde metaaldetectors en röntgenapparatuur die er zijn.' 'Zeer indrukwekkend,' zei Vittoria, net zo koel als Olivetti. 'Helaas is antimaterie niet radioactief, is de chemische samenstelling die van zuivere waterstof en is de cilinder van plastic. Geen van uw apparaten zou iets hebben ontdekt.'

'Maar het ding heeft een energiebron,' zei Olivetti, terwijl hij naar de knipperende klok gebaarde. 'Zelfs het kleinste spoortje nikkel of cadmium zou worden opgemerkt als...' 'De accu is ook van plastic.'